Berbarati, CAR, augustus 2014. Op de binnenplaats van de 'Evachekerk' staat een 'kekeboom'. Haar wittige slanke takken groeien kronkelend naar het licht toe. Het kost de zon geen moeite om door de groene ovaalvormige blaadjes heen te schijnen; er vallen bundels licht op de biddende mannen die zich op gekleurde matjes in het gras hebben verzameld.
Vanuit zijn tent kan Amadou Ibrahim precies de boom zien, vertelt hij. In zijn tent van vier bij vier slapen nu tweeëntwintig mensen. Vanmorgen is er weer een vrachtwagen met Islamitische vluchtelingen uit de Centraal Afrikaanse Republiek naar de grens van Kameroen gebracht, onder begeleiding van het leger.
Hier, tussen de kerkmuren, worden de laatste 400 moslims van Berberati opgevangen. Hun huizen zijn vernield tijdens het sektarische geweld van de afgelopen maanden. Familie en vrienden zijn vermoord voor hun ogen. Buren bleken plots bezeten van religieuze wraakmotieven, zodanig dat zelfs vriendschappen daar niet tegen bestand waren. Amadou Ibrahim is samen met zijn vrouw, broer en kinderen op een ochtend uit zijn huis gevlucht. Hij besloot zijn matras mee te nemen, maar vergat zijn schoenen.