Het kwam misschien door de regen dat we de afslag misten. De weg kronkelde eindeloos omhoog, maar alles wat we zagen was ondoordringbaar oerwoud aan weerskanten en daartussen wolken stoom waar het licht van onze koplampen doorheen boorde. Zo zag dus een tropische regenbui eruit. In een bijna volkomen duisternis arriveerden we op de top. Het was intussen droog geworden. Er kwamen een paar gedaantes op ons afgelopen die met hun armen zwaaiden. Rob, achter het stuur, draaide het raampje open. Er klonk gedempt overleg. Een van de mannen schudde zijn hoofd. Ik probeerde iets te zien, maar daar was het te donker voor. Waren we niet op de camping?
Nee, het was inderdaad niet de camping. Toen we op aanwijzing van een van de mannen de auto in de garage geparkeerd hadden en we waren uitgestapt, blij onze benen te strekken, bleken we ons te bevinden in de zomerresidentie van de president. Zijne excellentie zelf was er niet, al maanden niet, en zou ook niet snel komen. Maar wij waren welkom, zei de huisbewaarder, een oude man in korte broek die door de anderen Papa werd genoemd.
Wat was jouw blikverruimende reiservaring? VPRO Buitenland ontving op deze oproep talloze mooie foto's en verhalen. Ben Joosten kwam terecht in het buitenverblijf van de president van Togo.
Een uur daarvoor waren we in de stromende regen uit Kpalimé weggereden, op zoek naar de camping die volgens Rudolf, onze Berlijnse reisgenoot, makkelijk genoeg te vinden zou zijn. Hij was hier immers eerder geweest. Hij had ons ook verteld van het kasteel. Dat zou ook ergens daarboven zijn, een sprookjespaleis op een bergtop in Afrika, lang geleden gebouwd door een Franse koloniaal als huwelijksgeschenk voor zijn vrouw – maar die had er volgens het verhaal niet meer dan drie nachten in doorgebracht. Daarna was de Franse gouverneur er ingetrokken. Nu, 23 jaar na de onafhankelijkheid, was het in gebruik als zomerverblijf van Gnassingbé Eyadema, de megalomane president van Togo.
Intussen had iemand de generator aan de praat gekregen en de lichten, die door het onweer waren uitgevallen, gingen een voor een weer aan. Strategisch opgestelde spotjes beschenen borstweringen, terrassen met palmbomen en een grote ronde toren. Het was inderdaad net een sprookje. Er was ook een bijgebouw. Normaal verbleven daar de ministers die door meneer de president voor overleg waren ontboden, nu mochten wij er de nacht doorbrengen. Maar eerst trakteerden we onze nieuwe vrienden op een maaltijd van macaroni en bier en toen het ijs eenmaal gebroken was dansten we op bandjes met reggaemuziek, wat vooral naar de zin was van een van Papa's medewerkers, een jonge rasta die zichzelf Selassie noemde.
De volgende ochtend, vlak voor we veel te vroeg moesten vertrekken – het busje met de bevoorrading zou zo komen en niemand mocht weten dat er die nacht bezoekers waren geweest – gaf Papa ons nog een korte rondleiding. We wierpen vluchtige blikken in de werkkamer, de rooksalon, de wijnkelder, de presidentiële toiletten en, hoogtepunt van alles, de slaapkamer met het reusachtige presidentiële bed, alles keurig verpakt in plastic tegen het stof.
We liepen over de terrassen en zagen in de verte Ghana liggen, met Lake Volta half verborgen achter ochtendnevel. Overal was oerwoud, weids en groen. Op een van de muren koesterde een vlinder zich in het licht van de opkomende zon, zijn vleugels, zo groot als een kalenderblad, nog stijf van de nacht. Het afscheid erna was kort maar hartelijk. Toen we een uur later toch nog slaperig achter een kopje koffie zaten, op de markt van Kpalimé, zagen we in een verwilderd plantsoen het bronzen beeld van het staatshoofd. Zijn arm was opgeheven in een groet aan het Togolese volk. Daarnaast liep, in de hitte van de nieuwe dag, een man met een Singer-trapnaaimachine op zijn hoofd.
Wegens succes verlengd!
Wat was jouw blikverruimende reiservaring? Stuur je inzending uiterlijk 31 augustus naar buitenland@vpro.nl. Geselecteerde verhalen maken kans op een buitenlandprijzenpakket en publicatie in de VPRO Gids.