Rik Delhaas van VPRO’s Bureau Buitenland gaat op reportage in de moerassen van Zuid-Soedan, waar een hongersnood dreigt voor vier miljoen mensen.

-------------------------------------------------
Bureau Buitenland
Dinsdag 15 juli, 21.00-22.00 uur, Radio 1
--------------------------------------------------

Door Han Ceelen

‘Je begrijpt: ik ga lopend naar huis,’ lacht Rik Delhaas als we na het interview afscheid nemen bij debatcentrum De Balie in Amsterdam. Ter voorbereiding op zijn wandelexpeditie in Afrika, is hij de afgelopen tien dagen driftig aan het trainen geslagen. Een tochtje van het Leidseplein naar zijn woning in Amsterdam-West komt daarom prima uit.

Over een week vertrekt Delhaas naar Zuid-Soedan, waar een catastrofe dreigt zoals Afrika die sinds de Ethiopische hongersnood in de jaren tachtig niet meer heeft gekend. Oorzaak is een conflict dat in december uitbrak tussen president Salva Kiir en zijn voormalige vicepresident Riek Machar.

Wat begon als een politieke ruzie, draaide al snel uit op een strijd tussen de twee grootste etnische groepen van het land: de Dinka, waartoe Kiir behoort, en de Nuer van Machar. Bij gevechten tussen de partijen zijn naar schatting al tienduizenden mensen omgekomen. Nog een veel groter aantal, zo’n 1,3 miljoen, sloeg op de vlucht. Zij belandden in VN-vluchtelingenkampen of in de moerassen van de Nijldelta, waar met het regenseizoen in aantocht ziekten en watergebrek dreigen.'

'Off the record heb ik gehoord dat de VN-gezant in Zuid-Soedan, Toby Lanzer, bepaald niet blij was met de Nederlandse bijdrage.'

Rik Delhaas

Massagraf in Bor, waar door de regen een schedel is bovengekomen. Arie den Toom heeft hier met een aantal teams 2000 lichamen begraven waarvan 667 burgers.

Noodkreten

Al deze vluchtelingen dreigen binnenkort ook nog eens zonder voedsel te komen zitten, want de burgeroorlog heeft de op landbouw drijvende economie van Zuid-Soedan grotendeels verwoest. Zo is de productie van olie, waaruit de piepjonge natie veel inkomsten haalt, ongeveer gehalveerd. Doordat veel boeren hun land hebben verlaten, zijn er geen gewassen geplant, en zal er eind juli dus ook niet geoogst kunnen worden.

Delhaas: ‘Dat betekent dat als er niets gebeurt, vier miljoen mensen worden bedreigd met honger. Dat is een derde van de bevolking. Er is eerder dit jaar een donorconferentie geweest in Stockholm, maar die is mislukt. Je ziet bij veel donorlanden een zekere vermoeidheid ontstaan over Afrika. Bovendien moet Zuid-Soedan de concurrentie aan met landen als Syrië en Oekraïne. Off the record heb ik gehoord dat de VN-gezant in Zuid-Soedan, Toby Lanzer, bepaald niet blij was met de Nederlandse bijdrage. De VN en het Rode Kruis praten voor het eerst in twintig jaar weer over voedseldroppings. Dat geeft wel aan hoe ernstig de situatie is.’

Dit besef is, mede door noodkreten van organisaties als Oxfam-Novib, ook doorgedrongen tot de westerse pers. Die trok de laatste weken massaal naar Zuid-Soedan om de toestand te verslaan. Maar de meeste journalisten deden dat vanuit de relatief veilige VN-kampen, waar ongeveer honderdduizend mensen hun toevlucht hebben gezocht.

Delhaas kreeg dankzij zijn goede contacten ter plekke de kans om verder het land in te trekken. Samen met Arie den Toom, directeur Zuid-Soedan van de christelijke hulporganisatie Lutheran World Federation (LWF), zal hij een wandeling van vier à vijf dagen maken door de moerassen waar veel Soedanezen zich schuilhouden. De LWF voorziet hier zo’n 7000 vluchtelingen van water en sanitaire hulp.

Wat Delhaas in het moerasgebied te wachten staat, weet hij ook niet precies: ‘Naar wat me is verteld verblijven de vluchtelingen op een negental eilandjes, waar wij ook zullen kamperen. Om daar te komen moeten we door het moeras waden. Het water staat ongeveer kniehoog, net te laag om bootjes te kunnen laten varen. Het heeft geen zin om schoenen te dragen omdat alles in de modder blijft steken, dus we gaan blootsvoets. Het is een beetje als wadlopen, alleen is het water wat dieper.’

Zeker in combinatie met de hitte zal het een loodzware tocht worden, beseft Delhaas. ‘Maar ik ga er altijd van uit: als anderen het kunnen, kan ik het ook. Den Toom is 63 jaar, en heeft veertig jaar gerookt. Ik ben een geoefend wandelaar en een fietser, dus ik denk niet dat ik voor hem hoef onder te doen.’

(Vervolg onder foto's)

'Het verhaal van iemand die huis en haard heeft moeten verlaten, en nu in een moeras zit en weet dat hij straks honger gaat lijden, dat trekt je de realiteit van zo’n conflict in.’

Rik Delhaas

Bovenste drie foto's: cattle camp bij Panyagor. Voor de nacht wordt het vee van de Dinka bijeengedreven. Door de oorlog is er een heel grote kudde ontstaan van 4000 tot 5000 koeien, iedereen uit de omgeving heeft zijn vee hier naartoe gebracht, het wordt bewaakt door gewapende koeienherders met AK 47's. Tussen de koeien leven nu gevluchte gezinnen, die hier bescherming zoeken.

Boven: ouderen in Padiet, vlakbij de frontlijn, ze hebben niet kunnen vluchten, hebben er de energie niet voor en leven in de bush op wilde vruchten, gras en bladeren in een bijna verlaten provincie. Het gebied is zeer moeilijk bereikbaar in de regentijd, vrachtwagens met hulp kunnen niet over de weg. Door de oorlog hebben ze niet kunnen zaaien en kunnen ze dus ook niet oogsten. Als het wilde voedsel op is, is de enige keuze naar een plek gaan waar voedsel wordt uitgedeeld of achterblijven en sterven.

Potentie

Ook het risico dat hij onderweg tussen de strijdende partijen belandt, acht Delhaas gering. Het gevaarlijkst is volgens hem de passage langs Bor, een plaats die verschillende keren is veroverd en heroverd, en die is veranderd in een spookstad. ‘Daar zijn af en toe nog wel wat schermutselingen. Maar de LWF heeft een goed informatienetwerk, en contacten met het regeringsleger. Ik denk eerlijk gezegd dat malaria en diarree een groter gevaar zijn.’

Van de mogelijkheden die hij als journalist zal krijgen, heeft Delhaas op voorhand hoge verwachtingen. ‘We kunnen door de omroepbezuinigingen niet zo vaak meer op reis. Dus als je gaat, moet je wel met iets bijzonders komen. Als ik alleen interviews had kunnen maken in een vluchtelingenkamp, was ik niet gegaan. Maar van deze tocht zag iedereen meteen de potentie. Temeer omdat ik Arie den Toom al heel lang ken. Hij is een bijzondere figuur, heeft na de slachtpartijen tussen de etnische groepen op eigen houtje lijken staan opruimen. Hij wordt de verteller in de uitzending, en voor de rest zal ik met behulp van vertalers persoonlijke verhalen proberen op te tekenen van Soedanezen die ik tegenkom, en die nu al iets van de hongersnood merken. Dat zal nog moeilijk genoeg zijn. Veel mensen zijn getraumatiseerd door het geweld. Die hebben grote schroom om te praten.’

Toch is Delhaas ervan overtuigd dat je met dit soort ‘kleine’ getuigenissen meer indruk kunt maken op de luisteraar dan met welk groot verhaal dan ook. Hij verwijst naar een recente reportage over Zuid-Soedan in de Volkskrant, die volgepakt stond met gruwelijkheden en cijfers. ‘Op een gegeven moment betekent dat niks meer voor mensen. Vier miljoen mensen die honger lijden, wat moet je je daarbij voorstellen? Maar het verhaal van iemand die huis en haard heeft moeten verlaten, en nu in een moeras zit en weet dat hij straks honger gaat lijden, dat trekt je de realiteit van zo’n conflict in.’

Boven: boer bij Mar, die zijn koeien in veiligheid brengt op een eiland in het Sudd-moeras van de Nijl. Drie uur door het water lopen. In het moeras zitten 10.000 vluchtelingen die er hun toevlucht hebben gezocht, een natuurlijke buffer. Behalve vis, is er geen voedsel.

'Rik, zou het niet handiger zijn als je me gewoon zou volgen op Twitter?'

Twitter

Natuurlijk heeft Delhaas als maker zelf wel achtergrondinformatie nodig. Daarom bestond zijn voorbereiding op de reis ook niet louter uit wandeltochtjes maken. Veel van zijn tijd bracht hij door op Twitter, een medium dat hij als journalist van de oude stempel pas onlangs ontdekte. ‘Ik doe dit werk nu 12,5 jaar, heb een heel goed netwerk in het Midden-Oosten en de Hoorn van Afrika, en was altijd gewend om mensen te bellen. Dus wat deed ik vorig jaar na de terreuraanslag van Al Shabaab op het winkelcentrum in Kenia? Ik probeerde als een gek Somalische collega’s te bereiken in Washington, Nairobi en Mogadishu. Tot een van hen zei: “Rik, zou het niet handiger zijn als je me gewoon zou volgen op Twitter?”’ (lacht)

Sindsdien is Delhaas een verwoed gebruiker van de microblogsite, die hem ook over Zuid-Soedan weer een schat aan informatie heeft opgeleverd. ‘Je kunt zelfs van afstand heel dicht op de feiten komen door NGO’s of lokale journalisten te volgen. Die zetten vaak uren voor de persbureaus het nieuws al op Twitter. Net na het uitbreken van het conflict kreeg ik ook meteen een lijstje van academici: deze mensen moet je volgen. Wat dat betreft zijn het voor een buitenlandjournalist gouden tijden.’

Delhaas erkent dat een deel van zijn luisteraars misschien niet zit te wachten op de zoveelste horrorstory uit Afrika. Maar dat betekent niet dat hij per se een ‘hoopvolle’ reportage wil maken. ‘Natuurlijk zal ik sterke mensen aan het woord laten, die ondanks alles weten te overleven. Dat zijn de helden in mijn verhaal. Maar ik vind dat je weg moet blijven van die tegenstelling hoop-wanhoop als het om Afrika gaat. Dat soort meningen gaat ten koste van de inhoud. Ik vind het in de eerste plaats mijn taak om gewoon te vertellen wat er gebeurt.’