Terwijl de campagne voor de Europese verkiezingen het hoogtepunt nadert, zijn de EU en de Verenigde Staten deze week begonnen aan nieuwe onderhandelingen over TTIP: het trans-Atlantische Vrijhandelsverdrag dat er moet komen. Maar waar de Europese lijsttrekkers geen genoeg krijgen van het betwisten van de achterkamertjespolitiek in de Brusselse burelen of steggelen over ‘in of uit de euro’, blijft het opvallend stil rond wat het grootste handelsakkoord ter wereld moet worden - en dat terwijl TTIP vergaande invloed kan hebben op Europa. Maar wat voor invloed?
Is dit komende vrijhandelsakkoord een gouden kans voor de EU, of is het een waagstuk waarbij niet alleen voedselveiligheid en milieu op het spel worden gezet, maar zelfs onze democratie in gevaar komt? In Bureau Buitenland debatteerden daarover GroenLinks-leider Bram van Ojik en D66-Europarlementariër Marietje Schaake. Schaake vindt het vooral een kans om de economische groei te versterken. Van Ojik is veel sceptischer. Hij is bang dat nationale wetgeving ondergeschikt wordt aan het verdrag en bedrijven bijvoorbeeld schadevergoeding kunnen eisen als een land besluit kernenergie uit te faseren.
Wie hier snel meer over wil weten, kan beginnen bij twee opiniestukken (1, 2) van medewerkers van Instituut Clingendael, het Haagse instituut dat internationale betrekkingen bestudeert. Daar maken ze zich namelijk al langer druk over TTIP, want ze snappen heel goed dat zo'n verdrag enorme gevolgen kan hebben voor iedereen.
Louise van Schaik ziet TTIP als een ongewis avontuur, dat het (nu al grote) wantrouwen in de Europese politiek verder kan versterken. Peter van Ham omschrijft het als een soort economische NAVO, broodnodig om tegenwicht te bieden aan opkomende grootmachten, met name China.