Oekraïne betekent letterlijk ‘aan de grens’. Een rare naam voor een land, eentje die de inwoners niet zelf hebben verzonnen. Als onafhankelijk land bestaat Oekraïne pas sinds 1991, toen de Sovjet-Unie uiteenviel. Het oosten heeft eeuwenlang tot het Russische rijk behoord, het westen bij Europese mogendheden. Vervolgens kwam de Sovjet-Unie, die het westelijk deel pas na de Tweede Wereldoorlog inlijfde. Het is dus geen wonder dat de Oekraïners verdeeld zijn over de vraag met wie hun land de warmste banden moet onderhouden: Rusland of de Europese Unie.
President Viktor Janoekovitsj, die sinds 2010 weer aan de macht is, kijkt vooral naar Rusland. Toch leek er een toenadering tot de EU op komst: een handelsverdrag was eind vorig jaar klaar om ondertekend te worden. En toen maakte Janoekovitsj een draai. Hij besloot na zware druk van Rusland om het hele verdrag terzijde te schuiven. Dat leidde onmiddellijk tot straatprotesten in de hoofdstad Kiev en andere grote steden – vooral in het westen van het land. Die hebben zich sindsdien uitgebreid en staan nu bekend onder de naam Euromaidan, wat Euro-plein betekent.
Nienke de Deugd, universitair docent Internationale Betrekkingen in Groningen, legt in onderstaand gesprek met Bureau Buitenland (23 januari) uit wat de achtergronden van het conflict zijn. Wat is bijvoorbeeld de rol van steenrijke zakenmannen hierin, en wie zijn de belangrijkste oppositieleiders? En wat is de rol van rechts-extremistische nationalisten bij de protesten?