Een halve eeuw was het vrije Westen het lichtend voorbeeld waar andere landen zich naar vormden. Natuurlijk, je had Cuba en je had Noord-Korea, die piekerden er niet over, en voor de Afghaanse Taliban hadden rechtsstaat en democratie niet zo veel aantrekkingskracht, maar grosso modo was de liberale democratie de stip aan de horizon. ‘Het einde van de geschiedenis’, zei Francis Fukuyama, en daar zat geen greintje ironie bij.
Intussen is het vrije Westen uit. De sterke man wint aan populariteit. In september 2013 deden Trouw en de Vrije Universiteit een steekproef die ze representatief noemden, en daarin zei een meerderheid van de Nederlandse kiezers te verlangen naar een sterke leider.
Het autoritaire model rukt op. China had al nooit democratische ambities, maar tal van andere landen perken nu vrijheden en rechten in. In Egypte is na drie jaar revolutie de repressie erger dan onder Mubarak. Poetin heeft de instituties van de rechtsstaat onder zijn controle gebracht en maakt kritische journalisten monddood - en anders echt dood. Binnen de Europese Unie voert Victor Orbán Hongarije naar een dictatuur en in Turkije heeft premier Erdogan voor zijn gemak de scheiding der machten opgeheven.
Natuurlijk zijn de verschillen tussen deze landen groot, maar treffende family-resemblances zijn er ook. De sterke mannen hebben een grote achterban op het platteland; de voorvechters van vrijheden zitten in de steden - studenten en het kosmopolitisch deel van de bevolking. De sterke mannen zetten de deur niet open voor McWorld, ze zijn vaak behoorlijk antisemitisch en modernisering moet binnen de kaders van traditie en religie. En ze laten zich graag zien van hun viriele kant.
Poetin altijd maar weer in zijn blote bast, op een paardenrug of met een vishengel. Al kan de Turkse premier Erdogan niet vliegen, hij laat zich graag met een Airforce-jacket en pilotenbril fotograferen in de cockpit van een Turkse F16. Poetin was judokampioen van Sint Petersburg. Erdogan een uitstekend voetballer, gewezen semi-prof.
Het zal geen toeval zijn dat genoemde grote mannen leider zijn van een voormalig imperium - het Chinese of Egyptische, de Sovjet-Unie, het Habsburgse en Ottomaanse Rijk. Het verlangen naar die grandeur neemt toe naarmate de wereld grenzelozer, ingewikkelder en onvoorspelbaarder wordt. Hun achterban telt veel globaliseringsverliezers. De vijanden van de Russische, Hongaarse of Turkse ziel, dat zijn Amerika, de Europese Unie, vrijdenkers in het algemeen en de onafhankelijke pers in het bijzonder.
Nergens is de wending zo evident en pijnlijk als bij Erdogans Turkije. Na zijn aantreden in 2002 richtte hij de Turkse neus richting Europa. Het Navo-lid begon in 2005 onderhandelingen over troetreding tot de EU. Maar gaandeweg herkende Erdogan in Poetin zijn ideale rolmodel.
Intussen is Turkije wereldwijd koploper in het opsluiten van journalisten. Toen onlangs een groot corruptieonderzoek leden van zijn regering raakte, ontsloeg Erdogan de betrokken aanklagers en politie-officieren. Een deel van de rechterlijke macht rapporteert nu aan de premier. En het aflopen van zijn derde termijn als premier, augustus volgend jaar, wil Erdogan niet afwachten. Zijn Russische vriend deed het hem voor: Erdogan wil deze zomer president van Turkije worden, dan kan de huidige president Gül zijn plaats als premier innemen.
In september 2013 zei een meerderheid van de Nederlandse kiezers te verlangen naar “iemand die zonder al te veel democratisch geneuzel besluiten neemt”. Francis Fukuyama kleunde in 1989 lelijk mis. De geschiedenis heeft geen einde. Ze herhaalt zich graag.