Jelle Brandt Corstius ging weer op reis. In een busje verkende hij de Kaukasus, achter de Olympische stad Sotsji, met zijn geïsoleerde dorpjes en tragische geschiedenis. ‘Ik zoek graag het obscure op.’

In 2010 wist Jelle Brandt Corstius zeker dat hij nooit meer een stap in Rusland zou zetten. Hij was er correspondent, schreef twee boeken en maakte twee reisseries. Maar toen Van Moskou tot Moermansk erop zat, had hij het helemaal gehad met het land. Hij presenteerde twee achtereenvolgende jaren Zomergasten en ging toen weer op reis. Maandenlang trok hij door India, waar hij de serie van Van Bihar tot Bangalore maakte. Gebaseerd op zijn ervaringen met reizen in gevaarlijke, arme en onhygiënische streken en het verwerken van diverse cultuurschokken, schreef hij de hilarische en succesvolle Universele reisgids voor moeilijke landen.

Maar het bloed kroop waar het niet gaan kon. ‘Vorige zomer gaf ik lezingen voor de NRC aan boord van een cruiseschip en toen kwam ik toch weer in Rusland terecht,’ vertelt de presentator aan de eettafel van zijn Amsterdamse appartement. ‘Het was liefde op het tweede gezicht, ik vond het fantastisch. We hadden bij het filmen van Van Moskou tot Moermansk veel ellende meegemaakt. Ons materiaal was kapot gemaakt, we waren geïntimideerd. Maar nu zag ik weer wat ik wél leuk vond aan het land.’

Bovendien speelt het grootste deel van De bergen achter Sotsji zich helemaal niet in Rusland af. De Olympische stad is het beginpunt, maar van daaruit reisde Brandt Corstius door de bergen via Georgië, Armenië en Azerbeidzjan.

De Kaukasus is zo klein als Noord-Frankrijk, maar onherbergzaam en gevaarlijk. Het berggebied is al honderden jaren het toneel van bloedige conflicten. Brandt Corstius schreef er al eens over in het boek Kleine Landjes, en ook een aflevering van Van Moskou tot Magadan speelt zich er af. Voor deze nieuwe reisserie zoomt hij nog verder in.

‘Op veel plekken was ik al geweest, maar ik heb het me in deze serie niet gemakkelijk gemaakt. Een land als Georgië is voor veel mensen al vrij onbekend, maar ik heb me geconcentreerd op de kleine volkjes die weer binnen die landen leven. In Georgië wonen Georgiërs, maar ook Tusjeten, Osseten en Chevsoeren. In Azerbeidzjan wonen Azeri’s, maar ook Kynalyg, Gryz, en nog een heleboel volken, de meeste met een geheel eigen taal. Ik zoek graag het obscure op.’

Grote zakken meel, bier, een levend schaap, alles ging mee in het busje. Vaak wisten de mensen ook niet dat we kwamen. Ze hebben geen bereik, geen vorm van communicatie.

Jelle Brandt Corstius

Oud Sovjetbusje

In de reisseries van Brandt Corstius lijkt het soms of hij gewoon ergens aan komt zetten en kijkt wat er allemaal gebeurt. Maar de meeste avonturen worden wel degelijk voorbereid. ‘Op sommige plaatsen uit deze reeks was ik op eerdere reizen al eens geweest, zoals in Tsjerkessië. De rest heb ik in het voorjaar bezocht ter voorbereiding. Het is bij het maken van zo’n serie belangrijk dat je terugkomt op een plek, dat je er al ervaringen hebt waar je iets aan toe kunt voegen. Er gebeuren altijd dingen die we niet hebben voorbereid, dat zijn de leukste momenten, maar we rijden niet zomaar ergens heen zonder enig plan.’

Met cameraman en regisseur Hans Pool, geluidsman Alex Tugushin, producer Sasha Ourikh en alle bagage verplaatste hij zich door de bergketens in een oud Sovjetbusje. ‘Dat was de beste optie. Als er iets kapotgaat, en dat gebeurt vaak, kun je beter een auto hebben die iedereen heeft. Er waren oude Mercedesstoelen in gemonteerd. Het was hoogst oncomfortabel en ook niet gezond, alle uitlaatgassen kwamen de auto in. We reden niet harder dan zeventig kilometer per uur. We hebben 38 dagen in dat busje gezeten en één keer iemand ingehaald.’

Schaap

Veel geïsoleerder dan in een dorp in de Kaukasus kun je niet wonen. De verschillende volkjes hebben nauwelijks contact met elkaar en met de rest van de wereld. De vele talen die er gesproken worden lijken dan ook nauwelijks op elkaar. Van oktober tot april zijn ze helemaal afgesloten van de buitenwereld, vanwege het weer. Daarom kon de ploeg niet met lege handen aankomen.

‘Als je hoog in de bergen komt, moet je de mensen wel wat geven. Ze gaan eten voor je maken, maar ze kunnen niet zomaar even naar de winkel om boodschappen te doen. Het maakte de reis nog lastiger. Grote zakken meel, bier, een levend schaap, alles ging mee in het busje. Vaak wisten de mensen ook niet dat we kwamen. Ze hebben geen bereik, geen vorm van communicatie. Dus we konden niet met ze afspreken. Maar aan de andere kant: ze zijn ook niet ergens op een vergadering of zo. Ze zitten in hun dalletje, al hun hele leven.’

Was de cameraploeg dan eindelijk aangekomen bij een primitief bergdorp, dan was het soms ook een probleem om een begeesterd gesprek met de inwoners te voeren. ‘Wat we van tevoren niet hadden bedacht: mensen in de Kaukasus zijn een beetje stugge lui. Het zijn niet de makkelijkste praters, om het zacht uit te drukken. Af en toe dacht ik: waar zijn we aan begonnen om die bergen in te gaan? Een voordeel is wel: echt onder de indruk van de camera waren ze niet. Mensen zijn niet zo zelfbewust. Ze gaan zich niet anders gedragen voor de camera. Ze laten alles een beetje over zich heen komen.’

Grote budgetten

Aan het harde leven in de Kaukasus is de afgelopen honderden jaren relatief weinig veranderd. Maar in kustplaats Sotsji verrees de afgelopen jaren een olympische stad.

‘Het zijn heel maffe Olympische Spelen, met grote budgetten en grote belangen. Het is voor Rusland een manier om om te gaan met hun gigantische minderwaardigheidscomplex. Na het uiteenvallen van het Sovjetrijk keek iedereen een beetje op de Russen neer, daar zitten ze mee. De Olympische Spelen moeten dat herstellen. Ik denk dat alles wel goed zal gaan, uiteindelijk komt alles altijd wel goed in Rusland. Er is natuurlijk een risico op aanslagen. In Sotsji zelf gebeurt er denk ik niets, dat is een vesting. Maar op andere plaatsen in Rusland zie ik het wel gebeuren. Terroristen zijn ook niet gek, zo krijgen ze drie keer zo veel aandacht.’

Hoewel Rusland weer terug in zijn hart is en hij vast nog vaak met zijn koffer op Schiphol zal staan, blijft Brandt Corstius voorlopig in Nederland. ‘Als ik net weer in Amsterdam ben, erger ik me eraan dat iedereen zo opgefokt is en dat mensen snel beginnen te zeiken, maar na drie weken doe ik het zelf ook. Ik maak me ook geen illusies meer dat ik fundamenteel verander door het reizen. Uiteindelijk pas je je heel snel weer aan aan Nederland.’

Bij Nederland hoort tegenwoordig echter ook het Bekende Nederlander zijn. Dat was behoorlijk wennen. ‘Ik riep vorig jaar dat voormalig SNS-topman Sjoerd van Keulen zijn bonus terug moest geven. Dat deed behoorlijk wat stof opwaaien. Ik had het ook gedaan als ik niet bekend was geweest, maar ik heb wel gemerkt dat het veel meer impact heeft. Daar heb ik van geleerd, ik denk nu wel twee keer na voordat ik wat opschrijf. Je moet jezelf wel een beetje censureren, wat ook wel treurig is. Ik heb ook iemand die mijn e-mails voor me afhandelt, omdat ik niet iedereen kan antwoorden. Er zijn ook eindeloos veel goede organisaties die mij ergens voor vragen, maar geen budget hebben. Ik blijf wel een freelancer. Daar voel ik me ook wel lullig over, je wilt iedereen tevreden stellen, maar dat gaat niet.’

Het waren tropenjaren, die vijf jaar voor de camera, merkt Brandt Corstius nu hij de laatste hand legt aan de montage van de nieuwe serie. ‘Eigenlijk heb ik dat pas sinds een week of twee echt door. Voor het eerst denk ik: nu moet ik misschien wat rustiger aan gaan doen. Televisie is zo dominant. Het levert veel stress op, je mag weinig fouten maken. In de afgelopen vijf jaar speelde mijn werk een heel grote rol ten opzichte van mijn persoonlijke leven.’

De presentator vindt het tijd voor een verandering. ‘Schrijven, wat ik ongelooflijk leuk vind, is ondergesneeuwd geraakt, dat vind ik jammer. In mijn boeken zit veel meer humor dan in mijn televisiewerk. De bergen achter Sotsji is ook serieuzer dan ik eigenlijk ben. Ik heb nog geen concrete plannen, maar wil die kant graag verder ontdekken. Ik ben op mijn best in absurde situaties.’

De bergen achter Sotsji

De reis begint in Sotsji aan de Zwarte Zee. Behalve de naderende Spelen besteedt Brandt Corstius in de eerste aflevering aandacht aan de Russische antihomowet en een schaatsende beer. De olympische stad hoorde ooit bij Tsjerkessië. In het achterland van Sotsji wonen de Tsjerkessen, een trots Kaukasisch volk. De tweede aflevering is gewijd aan een van de beroemdste Kaukasiërs, Josef Stalin. Hij werd geboren in Georgië. Rusland verschuift tegenwoordig heel geleidelijk de grens met dit land. Daar gaat aflevering drie over. Tsjetsjenië is een belangrijk land in de regio met een zeer tragische geschiedenis. Het is er nog steeds zeer gevaarlijk. Daarom gaat de vierde aflevering over Tsjetsjenen die net over de grens in Georgië wonen. Aflevering vijf speelt zich af in Armenië, waarbij het conflict rond Nagorno-Karabach aan bod komt. En de laatste aflevering gaat helemaal over olie, dat zo veel rijkdom brengt in de Azerbeidjaanse hoofdstad Bakoe.