Ik richt me op uit het bruinlederen bankstel, schraap mijn keel en zoek naar een antwoord. Een week eerder ben ik met filmmaker en goede vriend Robin in het Roemeense Cluj begonnen aan een reis door het land. Eindbestemming: een vallei nabij Râmnicu Vâlcea, in de uitlopers van de Karpaten, voor een spectaculair feest ter ere van de geboortedag van de maagd Maria.
Ik was er in 2004 al eens, en reisde in de jaren erna naar alle uithoeken van Roemenië. Voor reisgenoot Robin is het zijn eerste trip door het land waar tot 1989 Conducator Ceausescu, de Wakende Eik aan de Donau, zijn volk in een wurggreep hield.
Het is inmiddels bijna een kwart eeuw later. Roemenië is lid van de NAVO en de Europese Unie en ontpopte zich als groeimarkt waar Nederlandse bedrijven volop zaken doen, geholpen door een leger hoog opgeleide Roemenen die hun talen spreken. Een net zo groot leger laag opgeleide Roemenen verliet het land en vond werk in Brabantse aspergevelden en Spaanse bouwputten.
Roemenië: een land-op-z’n-kop, met enorme potentie en permanent in transitie. Geplaagd door een verrot politiek systeem, waar de post-communistische garde nog altijd de dienst uitmaakt. Waar miljarden aan EU-subsidies in de verkeerde zakken terechtkomen. Waar de dochter van de president een zetel werd gegund in het Europees parlement, zonder dat ze ook maar ooit blijk heeft gegeven van enige kennis of interesse.
De verhalen zijn bekend, de Roemeense media pakken er zelf dagelijks mee uit. De jonge Roemenen die we op onze reis ontmoeten hebben zich er tegen gewapend met een flinke dosis cynisme. Wat moet je anders? “Mijn beste vriend was tot voor kort burgemeester hier, maar zit nu vast wegens corruptie,” greinst Gheorghe, advocaat en muziekproducent in Râmnicu Vâlcea. Zijn vriendin Claudia, nieuwslezeres bij omroep VTV, kan er al net zo hard om lachen. We raken toevallig met het koppel aan de praat, en een paar uur later staat in hun huis eten, wijn en tuica voor ons klaar en sleept Gheorghe’s zoon onze koffers naar de logeerkamers.
Wie naar Roemenië reist is welkom.
Maar wie naar Roemenië reist heeft ook wat uit te leggen. Dat blijkt de volgende ochtend, als we met een lichte kater de VTV-studio’s van Claudia bezoeken. “Gewoon, een rondleiding, da’s leuk, dan weten jullie hoe het er bij óns aan toegaat,” had Claudia gezegd. Maar als we de studio’s betreden komt haar baas Liviu op ons af. Een kettingrokende veertiger: Matthijs van Nieuwkerk meets wijlen Ischa Meijer. Doortastend type.
“In two minutes my show starts, and yóu are my guests”, blaft Liviu, terwijl hij mij en mijn vriend Robin met lichte dwang op een bankstel duwt. In allerijl wordt er een tolk geregeld die tussen ons in plaatsneemt.
Zeven dagen en lange nachten spraken we met Roemenen die ons bestookten met vette anekdotes over hoe de corruptie in hun land werkt. “Dat komt wel goed, het duurt nog even,” susten we meermaals. “Néé! Dit komt nóóit goed,” was steevast de reactie.
En wat vraagt dan talkshow host Liviu, op een toon alsof ík er wat aan kan doen:
“Tijn: waarom wil Nederland ons niet in de Schengen-zone? En waarom wil jullie minister Asscher niet dat Roemenen per 1 januari zonder restricties aan het werk kunnen in jouw land? Wat hébben jullie toch tegen ons?”
Vind dan maar eens een passend antwoord, in een wankel Roemeens decor, op een versleten bankstel.