'Hoe duur was de suiker', naar de gelijknamige bestseller van Cynthia McLeod, is de openingsfilm van het Nederlands Filmfestival. Genelva Krind, opgegroeid in Suriname, speelt een bijrol als slavin en moest het Surinaamse karakter van de film bewaken.

Jarenlang zat Genelva Krind (22) erover te fantaseren. Mocht het ooit tot verfilming van Hoe duur was de suiker komen, dan moest en zou ze daar een rol in krijgen. Het liefst kwam ze in aanmerking voor een van de hoofdrollen maar ze snapte zelf ook wel dat ze daar te donker voor was. De belangrijkste personages in het verhaal waren blank of mulat. Zo had Cynthia McCleod het nu eenmaal opgeschreven.

Genelva’s belangstelling voor de slaventijd was al eerder gewekt. Rond haar dertiende vroeg ze haar moeder hoe ze eigenlijk aan haar voornaam was gekomen. Bleek ze te zijn vernoemd naar een van de karakters uit Roots, de tv-serie uit de jaren ’70. Aansluitend bekeek ze alle afleveringen en werd volkomen van haar stuk gebracht. Korte tijd later las ze Hoe duur was de suiker. ‘Omdat iedereen in Suriname dat boek vroeg of laat in handen krijgt.’ Dat maakte zo mogelijk nog meer indruk. Ze wist van de slaventijd uit de geschiedenislessen op school in Paramaribo. Maar nu werd het verteld vanuit verschillende perspectieven: ‘Realistisch, bijna tastbaar, alsof je er zelf deel van uitmaakt. Bovendien is het vooral ook een verhaal over Suriname, het land waar ik ben opgegroeid.’

Ze probeerde het zich voor te stellen: de tijd van de plantages, het enorme verschil tussen blank en zwart, de vernederingen en mishandelingen. Een echt ‘issue’ was het nooit geweest onder haar leeftijdsgenoten. Maar toen ze er wat langer bij stilstond, ontdekte ze dat het verleden is blijven sluimeren binnen de Surinaamse samenleving. ‘Zó lang heeft het geduurd dat blanken hoger en beter waren en alles bepaalden. Dat krijg je niet zomaar uit het systeem.’

Daarna wist ze het zeker. Zou het ooit tot een filmrol komen, dan was het in een film over de slaventijd. Natuurlijk wist ze van de plannen voor de verfilming van Hoe duur was de suiker. Zoals ze ook meteen hoorde dat regisseur Jean van de Velde en producent Paul Voorthuysen begin 2011 naar Paramaribo zouden komen voor research en locatiebezoek.

lieve man

Genelva werkte op dat moment voor het Surinaamse Jeugdjournaal en presenteerde er een item over. Zelf vermoedt ze dat ze bij het Jeugdjournaal in de periode daarna gillend gek moeten zijn geworden van haar telefoontjes. Op de redactie hadden ze namelijk geregeld contact met Nederlandse filmmakers en voortdurend informeerde Genelva naar de stand van zaken. Of de financiering al rond was. Wanneer ze met de audities begonnen?

Maar de producent had tijd nodig. Na verschillende trips naar Suriname werd besloten de film in Zuid-Afrika op te nemen. Voornaamste argumenten: het gebrek aan suikerplantages én aan geschikte vakmensen. Ook werd duidelijk dat er naast de speelfilm een vierdelige tv-serie zou komen.

Intussen vertrok Genelva naar Nederland om psychologie te gaan studeren. Niet dat ze zulke vastomlijnde toekomstplannen had. Zeker, ze wilde dolgraag acteren en zingen maar ze durfde het niet aan om zich aan te melden op de toneelschool. Een afwijzing zou zomaar het eind van haar ambities kunnen betekenen.
Wel nam ze maanden van tevoren contact op met het castingbureau. Daar vielen ze niet meteen steil achterover van haar verleden op de jeugdtheaterschool in Paramaribo. Ze moest eerst maar eens een training volgen en de Nederlandse podia verkennen. Tegen de tijd dat er schot zat in de productie, bood ze zichzelf opnieuw aan.

Met kloppend hart deed ze haar eerste auditie ooit. De teksten kende ze eventueel ook achterstevoren; daar zou het niet aan liggen. Zodra ze regisseur Van de Velde de hand schudde, wist ze dat het goed zat. ‘Dat is écht een lieve man, en dat zeg ik heus niet voor de aardigheid. Zoiets merk je meteen.’

Ze kozen haar als de slavin Maisa, een bijrol met flink wat speeltijd. Daarnaast vroeg de producer haar om het grootste deel van de draaiperiode van twee maanden mee te maken. Genelva moest mede het Surinaamse karakter van de film bewaken: ‘Omdat ik mijn hele schooltijd in Suriname heb gewoond. Vanwege de locatie zijn er geen audities in Suriname gedaan. Alle figuranten waren Zuid-Afrikanen.’

Terwijl in de film veel Surinaams wordt gesproken. Ook door de Nederlands-Surinaamse acteurs. Die gebruiken in het dagelijks leven ook Surinaamse woordjes maar de uitspraak is toch anders dan de tongval in het land van herkomst. Ze kregen daarom een speciale training van Imanuelle Grives, de Surinaamse hoofdrolspeelster uit Alleen maar nette mensen.

frambozen

Voor de Zuid-Afrikaanse cast was het zelfs een compleet nieuwe taal. Vandaar dat Genelva ervoor moest zorgen dat ook hun Surinaams in orde was. ‘Geweldig klonk het niet, maar de stand van mond en lippen moet wel kloppen bij wat ze zeggen.’

Daarnaast gaf ze op de set advies over aankleding en attributen. Een paar keer moest de setdresser op haar voorspraak iets aanpassen: ‘Decors en entourage waren tot in de kleinste details geregeld. We speelden in perfect nagebouwde plantershuizen. Maar dan zag ik ineens frambozen op een fruitschaal liggen. Die groeien helemaal niet in Suriname. Ook bestaat er een groot verschil tussen Europese en Surinaamse sinaasappels. Surinamers zien zoiets onmiddellijk.’

In eigen land wordt de film gegarandeerd een succes, verwacht Genelva. Al was het maar omdat het de eerste film is over de slavernij in Suriname. Er zal best kritiek komen op het gegeven dat de film is gemaakt door een Nederlandse ploeg, maar anders was de productie nooit tot stand gekomen. Suriname is op filmgebied nog echt een ontwikkelingsland: ‘Eigenlijk is het boek heel Nederlands. Daarin staan twee blanke meisjes centraal. Je zou enorm je best moeten doen om er een Surinaamse film van te maken.’

Dat is wel iets om verder over te fantaseren. Wie weet krijgt ze ooit de kans om zelf achter de camera te kruipen. Het verfilmen van Elisabeth de vrije negerin, een andere roman van McCleod, lijkt haar wel wat: ‘Of een speelfilm over Bouterse. Wie weet sta ik dan achter de camera. Het zou in elk geval prachtig zijn als er straks een Surinaamse generatie film- en documentairemakers opstaat. Bijvoorbeeld om te laten zien hoe kinderen in Suriname in het leven staan.’
 

vierdelige tv-serie

Hoe duur was de suiker vertelt het verhaal van twee halfzussen, gespeeld door Gaite Jansen en Yootha Wong-Loi-Sing, in de Surinaamse slaventijd, halverwege de 18de eeuw. De speelfilm draait vanaf 26 september in de Nederlandse bioscoop. In februari 2014 presenteert de VARA de tv-versie, in vier delen van 50 minuten. De serie bood regisseur Van de Velde meer ruimte voor de verschillende verhaallijnen uit het boek van Cynthia McCleod.