Duitsland is momenteel ongekend populair in het buitenland, geliefd zelfs volgens sommigen. In reisgidsen wordt de lof gezongen over cultuur, de musea van wereldklasse en de zinderende atmosfeer van vernieuwing en creativiteit in de hoofdstad Berlijn.
Ook in de lijstjes van investeringen en hoofdvestigingen van multinationals in Europa staat Duitsland consequent bovenaan. Volgens velen zijn het typische Duitse familiebedrijf, de degelijkheid van de producten en de voortdurende innovatie ervan de ruggengraat van de Duitse economie, die door de export van al die hoogwaardige producten nog steeds blijft groeien.
Zelfs politiek wordt Duitsland, de vijfde economie ter wereld, als een van de grootmachten gezien. Een economische motor die Europa uit de crisis moet trekken. Ongetwijfeld zijn Duitsers trots op iconen als Porsche, BMW, Siemens, Puma, Adidas, Nivea en Hugo Boss, en op het tweede Wirtschaftswunder in het algemeen na de hereniging met de failliete DDR.
Maar geliefd zijn en doen wat er wordt verwacht van een land dat op zoveel terreinen een leidende rol in de wereld vervult; veel Duitsers lijken dat nog te vroeg en ongepast te vinden met het oorlogsverleden in het geheugen. Het leiderschap in het oplossen van de eurocrisis is de Duitsers opgedrongen, zo wordt in die Heimat gezegd, en Angela Merkel en de Duitse minister van Financiën Wolfgang Schäuble lijken hun rol met tegenzin te vervullen.
In vraagstukken over oorlog en vrede blijft Duitsland liever tegenstander van ingrijpen of aan de zijlijn staan. Afgezien van de steun voor ingrijpen in Kosovo zonder VN-mandaat, toen de activist Joshka Fischer minister van Buitenlandse Zaken was. Velen zouden graag een actievere, meer leidende rol van Duitsland zien op het wereldtoneel. Maar voorlopige geven de Duitsers de voorkeur aan de bescheiden rol van een gewone vrouw als Angela Merkel.