Briljante diplomatie? Geblunder? Lafbekkerij? De meningen lopen sterk uiteen over het optreden van president Obama en zijn minister van buitenlandse zaken Kerry. De Russische president Poetin lijkt er met de winst vandoor te gaan met zijn voorstel om de chemische wapens van Syrië onder internationaal toezicht te stellen, waar ook Syrië zelf wel oren naar heeft.
Toch is het behoedzame optreden van Obama wel te begrijpen, schrijft de New York Times. Waar de VS zijn militaire acties het afgelopen decennium motiveerde als zelfbescherming, was het argument voor een gerichte aanval in Syrië humanitair van aard: een straf voor het gebruik van chemische wapens tegen eigen burgers. Zelfs experts zijn het er niet over eens of een dergelijke actie wel of geen overtreding van het internationaal recht is. Goedkeuring door het Congres is in zo’n geval geen overbodige luxe.
Waar de Amerikaanse inmenging in Afghanistan en Irak een rechtstreeks uitvloeisel was van de aanslagen op het World Trade Center en het Pentagon op 11 september 2001, is het voorstel voor een aanval op Syrië het gevolg van een andere 11 september, namelijk die van 1973. Dat schrijft Aryeh Neier, oud-president van George Soros’ Open Society Foundation.
11 september 2001 staat in het collectieve geheugen gegrift. Maar voor de burgeroorlog in Syrië lijkt diezelfde datum in 1973 van groter belang.
Op die dag greep de militaire junta de macht in Chili, waarna onder leiding van generaal Pinochet duizenden mensen 'verdwenen' en werden vermoord. Dat regime leidde niet alleen tot een wereldwijde strijd voor mensenrechten, maar ook tot een Amerikaanse buitenlandse politiek die gericht was op mensenrechten. De voorbereidende bewegingen rond Syrië geven aan dat de mensenrechten weer een belangrijke plek innemen in de internationale politiek van de VS. In de woorden van Neier:
'The war in Iraq was misconceived from the start, because it was an attempt to avenge the September 11, 2001, terrorist attacks by invading and occupying a country that had no part in them. Obama’s proposal to strike Syria, by contrast, is an attempt to enforce an important human-rights norm by directly punishing – through means that do not involve invasion and occupation – those who committed a gross violation. It restores human rights to the central place in American foreign policy set forth after September 11, 1973.'
De impact van de aanslagen van 11 september 2001 is natuurlijk nauwelijks te overschatten. Maar als het gaat om de huidige Midden-Oostenpolitiek van de VS is er reden om te zeggen dat 9/11 niet twaalf, maar veertig jaar geleden is.