Ellen Warmond was in letterlijke zin de schuilnaam van Pieternella Cornelia van Yperen, handelscorrespondente op een Rotterdams kantoor. Haar collega’s daar zouden het vast raar vinden als ze merkten, dat ‘die Van Yperen’ gedichten schreef. Zo maakte ze haar debuut in 1953 met de bundel Proeftuin als Ellen Warmond, het pseudoniem dat ze eerder al voor tijdschriftpublicaties had gebruikt en nu met die eerste bundel haar tweede natuur was geworden. Bij het Letterkundig Museum in Den Haag, waar ze dankzij bemiddeling van haar uitgever Bert Bakker een baan had gekregen, noemde iedereen haar Ellen.
Ze gold als een van de eerste epigonen van de Vijftigers, die kort voor haar debuut in Simon Vinkenoog’s bloemlezing Atonaal de aandacht op zich hadden gevestigd. Haar recensenten meende ook de invloed van Gerrit Achterberg in haar werk waar te nemen. Hoe zij daar zelf op reageerde is niet bekend. Wel heeft ze in een interview - op de vraag waarom in haar gedichten zoveel spiegelbeelden voorkomen, beelden van spiegels, omgekeerde spiegels, vallende spiegels, gebarsten spiegels? – verklaard, dat het kennelijk onwillekeurig opspelende jeugdherinneringen betrof aan haar nooit afgemaakte dansopleiding aan de Rotterdamse Ballet Academie.
Ellen Warmond was een verdienstelijke dichter (zelf prefereerde ze ‘dichteres’) met bijna twintig bundels op haar naam en één onopgemerkt gebleven roman; haar poëzie werd o.a. bekroond met de Reina Prinsen Geerlingsprijs en de Anna Bijnsprijs. Ze stierf in de vroege zomer van dit jaar na een langdurig ziekbed.
De opname, vertoond in de Dode Dichters Almanak van 27 november, 2011 is afkomstig uit de kortstondige AVRO-poëzieserie Dichters Dichterbij (1967).
Let op: Deze inhoud kan niet getoond worden omdat deze mogelijk strijdig is met de gekozen cookiesettings.
U kunt dit hier aanpassen door de categorie 'social' aan te vinken. Waarom is dit nodig?
U kunt dit hier aanpassen door de categorie 'social' aan te vinken. Waarom is dit nodig?