De Duits-joodse Nelly Sachs, geboren in de buurt van Berlijn, zag haar eerste gedichten gedrukt tegen het einde van de jaren twintig van de vorige eeuw en kreeg na het aan de macht komen van Hitler’s NSDAP, zoals meer joodse auteurs, prompt een publikatieverbod opgelegd. Ze had Zweeds gestudeerd en vertaalde o.a. werk van Selma Lagerlöf in het Duits en het was aan deze Zweedse schrijfster te danken met wie Sachs tijdens hun intense briefwisseling op afstand bevriend was geraakt, dat haar Berlijnse vertaalster begin 1945 op het nippertje naar Zweden kon ontkomen. Een paar weken na haar aankomst overleed Lagerlöf, die nog wel had kans gezien de gevluchte Berlijnse jodin te introduceren bij een Duitse Exil-uitgever in Stockholm. Daar verscheen vervolgens haar meegenomen ‘verboden’ werk, dat sterk was beinvloed door de doem van het nazisme. Vervolging en de dreigende dood waarden erin rond. En dat zouden haar metgezellen blijven, gemengd met de gaandeweg sterker wordende afdruk van joods-religieuze symbolen. Net als haar oudere vriendin Selma Lagerlöf in 1909 werd Nelly Sachs ruim vijftig jaar later, in 1966 onderscheiden met de Nobelprijs voor literatuur. Zij was in 1955 Zweeds staatsburger geworden en heeft sinds haar vlucht in 1940 nooit meer een voet in Duitsland willen zetten.
De Duitse literatuurprijzen die Nelly Sachs (1891–1970) na 1945 ten deel vielen, brachten Hans Keller op een dwaalspoor. Hoe kon het dat geen Duitse televisiezender over filmmateriaal van haar beschikte? In de Dode Dichters Almanak de gedichten 'In der Flucht' en 'Franciscus'.