Met Georges Brassens en Jacques Brel behoorde Leo Ferré (geboren in Monaco, gestorven in het Italiaanse Toscane) tot de top van de Franse chansonniers, die voornamelijk met eigen werk optraden. Daarnaast spiegelde Ferré zich aan grote illustere voorgangers uit de Franse literatuur zoals François Villon, Charles Baudelaire en Arthur Rimbaud vanwie hij gedichten op muziek zette en zelf uitvoerde. Ook schreef hij liedteksten met de bijbehorende muziek voor Julliete Gréco en Catherine Sauvage (haar versie van zijn Paris Canaille vormt nog altijd een schelklinkend hoogtepunt in de na-oorlogse Franse chansoncultuur). Zijn Le piano du pauvre werd zo populair en in zoveel verschillende versies uitgevoerd dat zijn auteurschap van het lied er bijna in zoek raakte.
Hij begeleidde zichzelf op de piano of de gitaar, maar omringde zich ook graag met groot orkest, vooral in de platenstudio, waarvoor hijzelf de even vindingrijke als uitbundige arrangementen schreef. Hij afficheerde zichzelf graag als anarchist, lang voordat het in de jaren zestig van de vorige eeuw bon ton was, en in veel van zijn teksten broeide een links-politieke lading waarnaar doorde nette burgerij en de autoriteiten met enige beduchtheid werd geluisterd. Wie hem tegen het roerige einde van de jaren zestig wilde horen, moest afstemmen op een piratenzender. De staatsomroep weerde Ferré toen stilzwijgend uit de ether en het liefst ook van het televisiescherm. Misschien is dat de reden dat zo weinig van zijn optredens in het Franse omroeparchief is terug te vinden.
Maar we blijven zoeken.
De opname, die nu in de Dode Dichters Almanak is opgenomen, dateert uit het onschuldige jaar 1956 en is afkomstig uit het Franse babbelprogramma Rendez-vous avec…… – historisch van belang, dat wel, maar als er al sprake in is Ferré’s anarchisme dan is het een anarchisme voor alle leeftijden, kinderen en militairen half geld.
Leo Ferré (1916–1993) was een Frans-Monegaskische dichter, muzikant en schrijver, componist en zanger van chansons. De opname van 'J’habite á St. Germain', die nu in de Dode Dichters Almanak is opgenomen, dateert uit het jaar 1956.