Hugo Claus werd al enige tijd beschouwd als een serieuze kanshebber voor de jaarlijkse Nobelprijs voor literatuur. En jaarlijks luidde het bericht anders. Belgische journalisten die hem dan om zijn commentaar vroegen, kregen jaarlijks een snedig, monter en afwerend antwoord. Hugo Claus liet zich niet kennen. In 1996 ging de prijs naar de Wislawa Szymborska (volgende week in de Dode Dichters Almanak) en opnieuw hing het Belgische journaille bij Hugo Claus aan de telefoon. Zijn reactie moet toen hebben geluid:"Hebben ze daar in Oslo een Nobelprijs, geven ze hem aan een Pools huisvrouwtje...".
Ik schoot in de lach toen ik de zinsnede las omdat ik er zijn stem bij hoorde en me de vertrouwde ironische glimlach van hem voorstelde, die zijn woorden zal hebben begeleid. Maar in de Zweedse vertaling, die Oslo korte tijd later van zijn opmerking bereikte, kwam zijn stemgeluid niet voor. En ook de glimlach ontbrak. Het verhaal gaat dat daarmee Hugo Claus' kansen op de Nobelprijs voorgoed waren verkeken.
In aflevering 605 van de Dode Dichters Almanak het gedicht 'Wat je wilt – wat je bent' van Hugo Claus (1929–2008), de Vlaamse schrijver en dichter die vaak als een serieuze kanshebber werd genoemd voor de jaarlijkse Nobelprijs voor literatuur.