Het gedicht 'Textielstad' gaat over de hoofdstad van Twente, de voormalige hoofdstad van het Nederlandse industriële oosten en het is door Wilmink geschreven in de trein, die daar in Enschede aan het einde van Nederland stopt. Enschede is het stootblok van de grens.
En vrolijk is het er niet.


Toch is Wilmink, ondanks het zware 'Textielstad', de meester van ‘the light verse’, de lichte versie van de als zwaar ervaren poëzie. Hij licht de ondergang van Enschede op in zijn melancholie erover, de stad wordt er niet mooier van maar wel herinnerd in de grootscheepse namen van vroeger.

Wilmink werd in de buurt ervan geboren (Almelo) en wist toen nog niet dat zijn plaats- en jaargenoot Harry Bannink jaren later zijn liedjes voor “De Stratenmakeropzeeshow”, etc. van muziek zou voorzien en de vaart zou geven die Wilmink zich stiekem al verbeeldde.