En dan komt de meneer met het potlood van slaap binnen in je kamer
En dan tekent hij een blauwe lijn op de muur
En dan kan je die lijn doortrekken
En dan heb je een oceaan van tijd
Je hoort je naam in een gesprek tussen vreemden
Je hoort de wolken
Je hoort de vissen in de koelkast
Je hoort de wolken kilometers boven ons
Je hoort de tenen van de dieven in de nacht
Je hoort de wolken de wolken
En dan hoor je het glas van het kadertje breken waarin mevrouw de egel boven haar latijnse naam stokstijf stond op papier
En dan liggen er scherven en rood op de sporen van de grond
En dan hoor je het gelach waarvan je altijd al dacht dat het de lach van een egel was als die kon lachen
En dan schuiven grote, rode gedachten wagon per wagon voorbij
Mevrouw de egel is uit haar kader aan de muur gesprongen
Mevrouw de egel komt naast je liggen
Mevrouw de egel is een dikke echte opgeblazen egelin en lijkt nog het meest op een sneeuwbal vol stekels
Mevrouw de egel zegt: Wij staan aan de rand van het paradijs maar eerst moet alles hier kapot
En dan liggen er scherven en rood op de sporen van de grond
En dan hoor je het gelach waarvan je altijd al dacht dat het de lach van een egel was als die kon lachen
En dan schuiven grote, rode gedachten wagon per wagon voorbij
Mevrouw de egel is uit haar kader aan de muur gesprongen
Mevrouw de egel komt naast je liggen
Mevrouw de egel is een dikke echte opgeblazen egelin en lijkt nog het meest op een sneeuwbal vol stekels
Mevrouw de egel zegt: Wij staan aan de rand van het paradijs maar eerst moet alles hier kapot
Je hoort haar
Je hoort haar slapen
Je hoort de ademhaling van mevrouw de egel die watertrappelt onder de lakens in de oceaan van tijd
Je hoort de wolken
Je hoort de wolken van morgen
Je hoort dat de meneer met het potlood eraan komt en een suikerig kerstlied op de muren schrijft
Je hoort morgen
Morgen morgen, het woord staat al rechtop in de tram naar vandaag
morgen wij
morgen wij en
overmorgen alles hier kapot
en dan wij met onze benen bungelend over de rand van het paradijs
Je hoort haar slapen
Je hoort de ademhaling van mevrouw de egel die watertrappelt onder de lakens in de oceaan van tijd
Je hoort de wolken
Je hoort de wolken van morgen
Je hoort dat de meneer met het potlood eraan komt en een suikerig kerstlied op de muren schrijft
Je hoort morgen
Morgen morgen, het woord staat al rechtop in de tram naar vandaag
morgen wij
morgen wij en
overmorgen alles hier kapot
en dan wij met onze benen bungelend over de rand van het paradijs