VPRO's Kerstverhalen 2014

'Zijn kin, zijn neus, zijn mond, het litteken bij zijn bovenlip: alles tekende ze uit met die potloodogen.' De derde bijdrage in de reeks VPRO kerstverhalen is geschreven door Niña Weijers die afgelopen jaar zeer succesvol debuteerde met 'De consequenties.'

Jimmy


Jimmy had geld nodig, en daarom was hij bij zijn oom in dienst getreden als winterschilder. Hij was drieëntwintig en voor het eerst in zijn leven had hij zoiets als een plan voor de toekomst. Vanaf nu zou hij op een eerlijke manier aan zijn geld komen. Hij zou zijn schulden afbetalen, en daarna zou hij zich aanmelden bij het leger.

Het plan was hem aangereikt door zijn therapeut, een vrouw die hij meer respecteerde dan hij ooit zou toegeven, en die eens, in een droom, aan hem was verschenen als de Heilige Maagd met in haar schoot hemzelf, zacht en naakt als een pasgeboren baby.

Sinds Jimmy het hoofd van die jongen had ingeslagen met een kettingslot, moest hij wekelijks bij haar langs. Ze gaf hem thee en keek naar hem alsof haar ogen uit potloden bestonden. Zijn kin, zijn neus, zijn mond, het litteken bij zijn bovenlip: alles tekende ze uit met die potloodogen. Het deed hem denken aan de ingelijste ansichtkaart boven de keukentafel van zijn grootmoeder. Een viezig bruingeel doek met daarop de afdruk van Christus.

Jimmy en zijn oom schilderden vooral muren, gevels en raamkozijnen van mensen met grote vrijstaande huizen in buitenwijken. Hele dagen werkten ze buiten in de kou. Koffie dronken ze in de pick-up en Jimmy’s oom praatte over voetbal, Jennifer Lawrence en de vette kalkoen die zijn vriendin voor Kerstmis zou klaarmaken.
 

Op de ochtend voor Kerst moesten ze een dak bijwerken. Een paar uurtjes lakken, zei Jimmy’s oom, en dan konden ze naar huis. Ze huurden een personenlift met een zelfbestuurbare hydraulische arm. De lucht was grijs en ijzig, het waaide hard, het was geen dag om buiten te zijn. Om niet te onderkoelen zouden ze elkaar afwisselen. Jimmy ging als eerste.

Waarom bleef hij strak naar de grond kijken toen hij zichzelf omhoog takelde? Waarom zag hij zijn oom niet gebaren, waarom hoorde hij hem niet roepen, waar was hij met zijn hoofd toen zijn kruin de hoogspanningskabel raakte?

Vijftien volle seconden werd Jimmy geëlektrocuteerd. Zijn lichaam lichtte op als een tl-buis en beneden kon zijn oom de geur van geroosterd mensenvlees ruiken. Met alle macht probeerde hij te denken aan het kindeke Jezus in zijn kribbe, aan wereldvrede, aan de borsten van Jennifer Lawrence.

Ze hielden Jimmy in een kunstmatige coma. In rap tempo begonnen de cellen van zijn gezicht af te sterven. Zijn kin, zijn neus, zijn mond, het litteken bij zijn bovenlip. Huid, spier, bot: alles ging eraan. In een paar dagen tijd was zijn hele gezicht verdwenen. Het enige dat zijn hersenen nog van de wereld scheidde waren wat overgebleven botweefsel en het Xeroform petroleumgaas waarmee zijn hoofd was ingezwachteld.
 
Niemand had ooit hoge verwachtingen van Jimmy gehad.

Drie maanden na zijn geboorte stierf zijn moeder aan acute leukemie. Kort daarop vertrok zijn vader met een Mexicaanse naar Tijuana. Op zijn achtste jatte Jimmy sigaretten van zijn grootmoeder, die hij oprookte bij het keukenraam als zij in haar fauteuil naar CBN zat te kijken. Op zijn veertiende werd hij opgepakt met bijna een pond cocaïne tussen de zolen van zijn Nikes Air Max. Niet lang nadat hij weer vrijkwam werd hij zo hard in elkaar geslagen door zijn leverancier dat hij er een trekkend been aan overhield.

Toen Jimmy, ruim twee maanden na het ongeluk op Aswoensdag ontwaakte uit zijn coma, was dat de eerste keer in zijn leven dat hij ver boven ieders verwachtingen presteerde. Hij kon niets zien en niets horen, niet ruiken, niet proeven, niet huilen. Hij voelde geen angst en geen agressie. Het was rustig in zijn hoofd, rustig en donker.