Onlangs gebeurde het weer in Zomergasten. Schrijver Peter Buwalda liet weten totaal niet geïnteresseerd te zijn in de aanstaande verfilming van zijn roman Bonita Avenue. ‘Een boek verfilmen is een karbonade opdrinken met een rietje.’ Bedoelde hij daarmee dat het absurd is om literatuur en cinema met elkaar te vergelijken? Misschien. Maar met die metafoor deed hij dat zelf natuurlijk toch: in een roman moet je je tanden zetten, een film slik je zo weg.
Zoiets suggereerde collega-auteur Oek de Jong ook in zijn (verder erg boeiende) boekje Wat alleen de roman kan zeggen: een film kan heel bijzonder zijn, maar alleen een roman kan de innerlijke leefwereld van een personage recht doen. En dus is die superieur.
Het is nogal een non-discussie. Ja, cinema en literatuur zijn beide kunstvormen waarin verhalen worden verteld en gevoelens uitgedrukt, maar ze hebben totaal verschillende idiomen en gebruiksaanwijzingen. Een goede filmmaker drukt heel andere knoppen in dan een goede schrijver, en hoopt daarmee op heel andere effecten.
Dat de vergelijking toch steeds weer wordt gemaakt, is natuurlijk te wijten aan de immer populaire boekverfilming, die suggereert dat een verhaal een verhaal is en het weinig uitmaakt in wat voor vorm je het giet. En goed, voor een bepaald soort verhalen gaat dat misschien ook wel op. Relatief pretentieloze romans, of romans vol fantastisch spektakel, kunnen films opleveren die echt iets toevoegen. Denk aan Blade Runner, Jurassic Park of The Lord of the Rings.