Michaël Zeeman schreef in zijn recensie de kleine duizend pagina’s van Der Turm in drie dagen te hebben gelezen. Het uiterst gevarieerde en verfijnde proza uit Uwe Tellkamps roman over de zwanenzang van de DDR stelde hoge eisen aan de vertaling, een klus die door Goverdien Hauth-Grubben werd geklaard: De Toren. Duitsland had tot 2008 moeten wachten, twintig jaar na de val van de Muur, op een grote ‘Wende’-roman over het leven-zoals-het-echt-was in de DDR tot 1989.
Het familie-epos speelt zich af in een villawijk (De Toren) in Dresden, waarvan de bewoners de laatste zeven jaar van de vermolmde socialistische heilstaat uitzitten: gymnasiasten, artsen, redacteuren en schrijvers. ‘Burgerlijke’ intellectuelen, volgens de marxistische leer eigenlijk zonder bestaansrecht, die zich arrangeren met het SED-regime om hun burgerlijke leefstijl zo goed mogelijk te kunnen handhaven. De Toren is een breed uitwaaierende roman, een montage van allerlei verhalen, sommige als stream of consciousness, waar je echt voor moet gaan zitten. Hogelijk gewaardeerd door de kritiek, maar ook door ‘gewone’ lezers uit de voormalige DDR die hun leven van alledag geloofwaardig beschreven zagen. Zelf las ik het in dagelijkse porties van vijftig pagina’s. Der Turm is nog net geen Ulysses of Proust, maar wel beter.