Toen Jane Campion voor het eerst een boek las van Janet Frame was ze veertien jaar. Owls Do Cry heette dat boek en Campion was er diep van onder de indruk. Veertien jaar later, toen Campion in Sydney aan de Australische Film, Television and Radio School studeerde, stuurde haar moeder haar opnieuw een boek van Janet Frame: To the Is-land. Terwijl ze het las, huilde ze tranen met tuiten, net zoals miljoenen bioscoopbezoekers acht jaar later snikkend naar An Angel At My Table zouden kijken.
An Angel At My Table is zo’n zeldzame boekverfilming die het boek, of in dit geval zelfs drie boeken, recht doet terwijl het ook een geslaagde op zichzelf staande film is. Bovendien zorgde Campion ervoor dat Janet Frame over de hele wereld gelezen zou worden. Hoewel ze voor de film uitkwam in literaire kringen al veel aanzien genoot en allerlei prijzen had gewonnen voor haar werk, was ze bij een groot publiek nog onbekend.
Eigenlijk was An Angel At My Table een miniserie, die werd teruggebracht tot wat nog steeds een hele lange film was. Bijna drie uur lang volgt de kijker het leven van een gevoelig, roodharig meisje dat zo extreem verlegen en sociaal onhandig is dat haar afwijkende gedrag wordt aangezien voor een psychische stoornis. Zo’n meisje zou nu misschien weird of awkward genoemd worden, toen, in het Nieuw-Zeeland van de jaren dertig, werd ze domweg gek verklaard.