Het was de tiende keer dat de VPRO Bob den Uyl Prijs werd uitgereikt. Met de prijs wordt het beste Nederlandstalige journalistieke reisboek van 2012 bekroond. De uitreiking vond plaats tijdens VPRO Neemt je mee, een middag in De Brakke Grond in Amsterdam die in het teken stond van reizen.
De jury, die bestond uit voormalig politicus Job Cohen, VPRO-hoofdredacteur Karen de Bok, schrijver Christine Otten, schrijver Pauline Slot en journalist Laura Starink, koos de winnaar uit zes genomineerden. Juryvoorzitter Job Cohen maakte bekend dat Carolijn Visser de eer ten deel viel voor haar boek Argentijnse avonden. Aan de prijs is een geldbedrag van 7500 euro verbonden. Op zondag 19 mei is Visser te gast in het televisieprogramma VPRO Boeken.
Carolijn Visser is de winnaar van de VPRO Bob den Uyl Prijs 2013. Zij krijgt de prijs voor haar boek 'Argentijnse avonden'. Dat maakte juryvoorzitter Job Cohen vanmiddag bekend. De jury ziet in Visser de 'ideale reisleidster die niet zichzelf maar anderen op de voorgrond plaatst'.
Vorig jaar kreeg P.F. Thomése de prijs voor zijn boek Grillroom Jeruzalem. Eerdere winnaars waren Cees Nooteboom (Scheepsjournaal), Martin Bril (De kleine keizer, verslag van een passie), Dick Wittenberg en Jan Banning (Binnen is het donker, buiten is het licht), Jannie Regnerus (Het geluid van vallende sneeuw), Bart Rijs (Het hemels vaderland), Renée Postma (Midden-Europa achter de schermen) en Rudi Rotthier (De koranroute).
Naast de Bob den Uyl Prijs wordt vandaag ook de allereerste VPRO Bagagedrager uitgereikt. Deze aanmoedigingsprijs, een stipendium voor jonge reisschrijvers, werd in het leven geroepen om het tienjarig bestaan van de Bob den Uyl Prijs te vieren.
Juryrapport VPRO Bob den Uylprijs 2013
Elke jury van de VPRO Bob den Uyl-prijs worstelt met de vraag wat precies een reisboek is. Soms is het meteen duidelijk: de schrijver pakt zijn koffers, gaat op reis, verhaalt van reis, land en streek waar hij vertoeft, van de mensen die hij tegenkomt en de geschiedenis van land en streek. De ik-figuur staat centraal, land en gebeurtenissen worden door zijn ogen gezien. Maar de jury zag ook andere typen reisboeken. Uit dat geheel koos zij zes boeken die zij met veel plezier op een shortlist heeft geplaatst, allemaal boeken die meer dan de moeite waard zijn.
Prototype van een reisboek is het prachtige Reizen zonder John, van Geert Mak, die de beroemde reis van de Amerikaanse schrijver John Steinbeck, Travelling with Charley - met camper en hond-, herhaalde. Vijftig jaar later spiegelt Mak zijn visie op de Verenigde Staten aan die van Steinbeck en weeft en passant een biografie van Steinbeck in zijn boek - waarin enige verbazing, om niet te zeggen lichte irritatie doorklinkt over zijn voorganger, die zich veel minder aan zijn zichzelf gestelde opdracht heeft gehouden dan hij zei te doen. Mak zou Mak niet zijn als hij niet de highlights uit de geschiedenis van de Verenigde Staten de revue zou laten passeren. Hij doet dat op zijn Maks: aanstekelijk, onderhoudend en instructief. Net als Steinbeck trof hij een derdewereldland aan met een kapotte infrastructuur. Vrolijk is hij niet geworden van wat hij aantrof; wij wel van zijn boek. Verplichte kost voor alle middelbare scholieren, vindt de jury, en voor hen niet alleen.
Ook het boek van Pascal Verbeken, Grand Central Belge, een voetreis door een verdwijnend land, voldeed aan het meest voor de hand liggende criterium. Hij wandelt door eigen land en geschiedenis langs de bielzen van de Grand Central Belge, de eerste grote spoorweg van het Europese vasteland die bijna tweehonderd jaar geleden is aangelegd. ‘Ik wilde vertrekken op een plek waar het Belgische avontuur ooit begon en terugwandelen naar vandaag.’ Heel precies volgt hij, te voet, die spoorlijn, waarvan alleen de resten, soms zelfs met moeite, nog te traceren zijn. Hoogtepunt is de beschrijving van het industriële spoorwegknooppunt Charleroi, waar hij verloederde wijken intrekt met oude arbeiders, die smakelijk kunnen vertellen over hun vroegere armoe. Zo vindt hij in de talloze gesprekken op welhaast vergeten plaatsen met vaak oude mensen niet alleen het verleden van België, maar maakt hij zich ook grote zorgen over de toekomst ervan. Het vooruitgangsgeloof van weleer is verdwenen onder onkruid en roest. Vlamingen en Walen staan met de rug naar elkaar toe. Een boek vol heimwee, zonder snelheid, dat onze kennis van onze buren aanzienlijk vermeerdert.
Fred de Vries woont in Zuid-Afrika en reisde kriskras door dat land op zoek naar heden en verleden van de Afrikaners, een volk op drift. Dat levert een uitstekend portret op van de blanke Zuidafrikanen wier leven op zijn kop staat sinds de afschaffing van de apartheid en de dominantie van het ANC. Het is niet alleen een boeiende geschiedschrijving van de Boerenoorlog, maar vooral breekt het met het clichébeeld van de witte racist op zijn met prikkeldraad omgeven buitenplaas. Hij stelt daarvoor een veel pluriformer beeld in de plaats. Van extreem-rechtse politici als Eugène Terre Blanche tot soft-linkse dichters als Antjie Krog, maar vooral ook alles wat daartussen zit: De Vries portretteert politici en schrijvers, bezoekt het Afrikaner reservaat Orania, muziekfestivals, de universiteit van Potchefstroom, de elite van Stellenbosch en de tokkies in de suburbs van Johannesburg. Hij reist zelfs naar Australië waar teleurgestelde Afrikaners een goed heenkomen hebben gezocht in een streek die hen aan vroeger doet denken, maar dan zonder zwarten. Centrale vraag in dit boek: is er nog plaats voor blanken in Zuid-Afrika? Een goed geschreven boek over een van de interessantste historische voorbeelden van de nasleep van het kolonialisme voor de voormalige Nederlandse kolonisator.
Maarten Zeegers wilde als arabist ‘in het lichaam van Arabieren kruipen’. Daartoe schreef hij zich in voor een cursus Sharia aan de universiteit van Damascus en dat, zoals later zou blijken, op een bijzonder moment, namelijk vlak voordat de oorlog in Syrië uitbrak. De eerste schermutselingen en gevechten beschrijft hij in Wij zijn Arabieren, portret van ondoordringbaar Syrië. Spoedig daarna wordt hij het land uitgezet als ongewenste vreemdeling; dat hij in de tussentijd, al is het niet onder eigen naam, in NRC Handelsblad heeft gepubliceerd en dus als journalist voor het regime gevaarlijk is, is niet onopgemerkt gebleven.
Zeegers boek gaat vooral over de verhouding man-vrouw in de Arabische wereld, al was het maar omdat Zeegers zich ernstig tot al het vrouwelijk schoon voelt aangetrokken. Hij merkt al snel dat het aanknopen van een relatie een serieus probleem is: tot in detail beschrijft hij hoe moeilijk het is om een afspraakje te maken, het vertrouwen te winnen van de familie van vriendinnen en ook nog eens te ontsnappen aan de aandacht van de geheime dienst. Maar het boek gaat over veel meer: Zeegers probeert de Koran en het soefisme te doorgronden en bezoekt een oud klooster voor een gesprek met een Italiaanse Jezuïet die een brug probeert te slaan tussen islam en christendom. En zo is zijn boek niet alleen een reis door de ideeënwereld, maar ook een reis door een land langs mensen van vlees en bloed op een bijzonder tijdstip in de geschiedenis van Syrië.
Monique Samuel is de dochter van een Egyptische Kopt en een Nederlandse moeder. Ze wilde de Arabische lente persoonlijk meemaken en trok in bij haar familie in Cairo. Dat levert om allerlei redenen een spannend boek op. Samuel is christelijk en lesbisch en dat is in het islamitische Egypte een ongemakkelijke combinatie. Ze schrijft hier onbevangen over, maar in de praktijk moet ze zich in Egypte in allerlei bochten wringen om haar familie te ontzien. Net als bij Zeegers voel je hier de enorme kloof met de traditionele oudere generatie. Tegelijkertijd is Samuel dol op haar oma en tantes. Ze heeft een westerse moraal en leefwijze, maar biedt ook een insiders-blik op de Egyptische samenleving. Ze schrijft aanstekelijk en zo gaat ze ook met iedereen om, vooral met de jongeren die op datzelfde moment geschiedenis schrijven in Egypte. Niet voor niets heet haar boek Mozaïek van de revolutie, Een kijkje achter de voordeur van mijn nieuwe Midden-Oosten.
Is Argentijnse avonden, van de Zwart Janstraat naar de pampa van reizigster bij uitstek Carolijn Visser eigenlijk wel een reisboek? Jazeker. Dit is de wonderlijke geschiedenis van Rinus van Mastrigt die in 1937 per fiets zijn ouderlijk huis aan de Zwart Janstraat in Rotterdam verliet en koers zette naar ... Batavia. Het was crisis in Nederland en Rinus wilde aan het werk. Op naar Nederlands-Indië, maar geld voor de overtocht had hij niet. Dus maar per fiets. Carolijn Visser beschrijft zijn tocht aan de hand van zijn brieven. Een ziekte wordt hem bijna fataal, zijn verloofde komt over, hij trouwt en krijgt twee dochters. Dan vallen de Japanners Nederlands-Indië binnen en volgt een krijgsgevangenschap in Japan. Na terugkomst is hij niet veel meer dan een ribbenkast - om in Batavia zijn vrouw terug te vinden in de armen van een Amerikaanse militair. Einde huwelijk. Samen met zijn beide dochters keert hij dan terug naar Nederland, maar kan daar niet aarden. Hij vertrekt naar Argentinië, waar zijn dochters zich enige tijd later bij hem voegen. Carolijn Visser beschrijft dan, op pas een derde van het boek, hoe het leven van vader en dochters zich op de pampa’s van Argentinië ontrolt. Een leven, waarin het mislukte huwelijk en het harde bestaan op de pampa’s de verhouding tussen vader en dochters verziekt. De dochters worden opgenomen in de Nederlandse emigrantengemeenschap, maar blijven vechten met hun vader. De oudste dochter, geboren in Batavia, Argentijnse, wordt jaren later middelpunt van de Nederlandse kolonie, die, begin en einde van het boek, het bezoek van Koningin Beatrix aan de kolonie organiseert.
Gods wegen zijn duister en zelden aangenaam, zei Bob den Uyl eens. Het typeert het boek, waarin Carolijn Visser het bizarre verhaal van Rinus van Mastrigt beschrijft, als aanloop naar de goeddeels onbekende geschiedenis van de Nederlandse kolonie in Argentinië. Carolijn Visser is de ideale reisleidster die niet zichzelf maar anderen op de voorgrond plaatst. Haar vakmanschap, passie voor haar onderwerp, stijlvastheid en compositorische gaven hebben een schitterend boek opgeleverd dat de jury om die redenen bekroont met de VPRO Bob den Uylprijs 2013.