De winnaar van de Libris Literatuurprijs 2018 wordt op maandag 7 mei bekend gemaakt in Nieuwsuur, om 22.00 uur op NPO 2. De winnaar zit dan meteen in Nooit meer slapen.
Juryleden van de Libris Literatuur Prijs lezen zich een jaar lang suf. Twee juryleden vertellen waarom dat toch de inspanning waard is.
Tommy Wieringa en Ilja Leonard Pfeijffer weten al hoe het voelt om in de Spiegelzaal van het Amstel Hotel te horen dat je vijftigduizend euro hebt gewonnen. Martin Michael Driessen, Marjolijn van Heemstra, Murat Isik en Arjen van Veelen kunnen daar alleen nog maar van dromen. Zij zijn maandagavond voor het eerst aanwezig bij Circus Libris.
Voordat de shortlist met deze zes namen bekend werd gemaakt, las de vijfkoppige jury 227 boeken waarover duchtig werd vergaderd. Over hun werkwijze wordt niets prijsgegeven, en niemand zal je uitleggen waarom Justine le Clerq of Lieke Marsman de longlist niet haalden.
Wat bezielt iemand om naast een volwaardige baan in recordtijd een paar dozen boeken te lezen? Voor jurylid Lotte Jensen, hoogleraar letterkunde te Nijmegen, behoort lezen tot haar dagelijks werk, maar aan moderne literatuur komt zij doorgaans alleen in vakanties toe.
‘Er verschijnt zoveel dat je geneigd bent af te gaan op een select groepje auteurs dat bij de Bruna ligt. Als jurylid krijg je de kans het hele spectrum te overzien. Ik vond het interessant om te zien welke maatschappelijke obsessies er weerspiegeld worden in de literatuur. Burgerparticipatie, verlies en rouw, familiegeschiedenis, de individualisering van de maatschappij; allemaal actuele onderwerpen.’
Voor haar werk bleek Jensen veel te hebben aan het jurylidmaatschap. ‘Ik doceer historische letterkunde en kon de verbanden met wat er nu verschijnt meteen gebruiken voor mijn colleges. Toevallig ben ik samen met Rick Honings bezig een nieuwe literatuurgeschiedenis van de achttiende en ngentiende eeuw te schrijven. Door die Libris-klus zag ik de continuïteit door de eeuwen heen en zijn we gaan proberen meer verbindingen te leggen tussen oude en moderne letterkunde.
Op de universiteit zijn de tijdvakken strikt verdeeld: die geeft middeleeuwen, die de Gouden Eeuw en die doet achttiende en negentiende eeuw. Terwijl het soms veel vruchtbaarder is om te laten zien hoezeer moderne boeken nog lijken op oude boeken.
dipje
De thema’s zijn in de grond nog steeds hetzelfde. De vragen des levens worden in literatuur beantwoord. Hoe groei je op in een samenleving als individu, hoe ontdek je wie je bent? Die universele thematiek herken je door de eeuwen heen, alleen werd er vroeger door auteurs iets meer opgevoed dan nu.’
Je zou denken dat die dozen vol boeken die gelezen moesten worden, ontmoedigend kunnen zijn, maar Jensen werd er juist heel vrolijk van. ‘Natuurlijk had ik soms wel een dipje, maar ik hou zo van boeken dat het een feest was om telkens weer zo’n doos te krijgen. Daar zaten ook slechte boeken tussen, maar ik was toch heel aangenaam verrast door het niveau van de Nederlandse literatuur. Het allerleukste van de jury vond ik het gesprek over de boeken. Het gebeurt zelden dat je met een groep ervaren lezers indrukken uitwisselt en dat dit op zo’n gemotiveerde manier gebeurt.’
Collega-jurylid Hans Bouman noemt het juryoverleg ook als een van de leukste onderdelen van het jureringsproces. Bouman recenseert al sinds 1985 Engelstalige literatuur voor de Volkskrant. Nederlandse romans leest hij om die reden minder.
‘Uit het enorme Engelse taalgebied pik ik alleen de krenten uit de pap. Ik lees dus vrijwel altijd viersterrenboeken. Daarom vond ik het interessant om eens de hele oogst van een jaar te lezen. Dankzij die jury kom je de prachtigste boeken tegen, maar ook boeken waarvan je je afvraagt waarom die zijn uitgegeven. Van veel boeken had ik geen idee dat ze verschenen waren, domweg omdat ze nergens besproken zijn. Recensenten moeten wegens ruimtegebrek noodgedwongen dingen laten liggen. Gelukkig zijn er blogs die veel boeken bespreken die de krant laat liggen. Maar er zijn dus boeken die zelfs door bloggers niet besproken worden. Ik begrijp heel goed dat recensenten niet alles kunnen bespreken, daar kamp ik zelf ook mee, maar soms wordt de keus gemaakt op basis van vooroordelen of onbekendheid, terwijl er echt boeken zijn die wel een bespreking hadden verdiend.
Op de longlist stond bijvoorbeeld Marcel Vaarmeijer, van wie niemand in de jury ooit had gehoord. Er bestond zelfs het vermoeden dat dit weer een pseudoniem van Arnon Grunberg was. Wij vonden het goed genoeg voor de longlist, terwijl volgens mij geen enkele krant erover heeft geschreven.’
sjoemelpraktijken
Zowel Jensen als Bouman vindt dat er constructief werd overlegd. Bouman heeft van oud-juryleden wel eens verhalen gehoord over sjoemelpraktijken of vechtjury’s, maar daarvan was dit jaar geen sprake.
‘Natuurlijk zijn er verschillende smaken en meningen, maar er werd goed geargumenteerd. Op een gegeven moment gun je elkaar ook iets. Met vijf mensen moet je compromissen sluiten. Bij een longlist zijn er altijd 23 boeken die er absoluut op moeten en niet achttien. Bij de shortlist zijn het er negen in plaats van zes. Elf jaar geleden zat ik ook in de Libris-jury. Toen won Arnon Grunberg met Tirza. Daarover was unanimiteit, maar ik heb ook wel voormalige juryleden gesproken die zeiden: “Ik heb nu drie keer in zo’n jury gezeten, maar nog nooit heeft mijn favoriet gewonnen.” Dat lijkt me heel moeilijk.’
De laatste vergadering waarin de winnaar wordt bepaald moet nog plaatsvinden, maar Lotte Jensen heeft alvast een voornemen voor als het circus straks achter de rug is. ‘Ik ben echt van plan de moderne Nederlandse literatuur beter bij te gaan houden, al is het de vraag of dat in de praktijk ook lukt. In elk geval heb ik twee of drie auteurs ontdekt die ik zo goed vind dat ik nu hun hele oeuvre wil lezen.’
De jury bestond dit jaar uit Abdelkader Benali (voorzitter), Hans Bouman, Johan de Haes, Lotte Jensen en Judith Uyterlinde.