VPRO Gids

Op 13 mei wordt, live in Nieuwsuur, de Libris Literatuurprijs uitgereikt. Wat daar allemaal aan voorafgaat? Een genomineerde, een oud-genomineerde, een jurylid, een winnaar en een uitgever spreken zich uit.

Robbert Welagen woont op de tweede etage, dus had hij heel even de tijd om van de schrik te bekomen voordat de cameraploeg van Nieuwsuur boven was, op 3 maart jl.
Traditiegetrouw worden de zes kandidaten voor de Libris Literatuurprijs op die manier ingelicht over hun nominatie. ‘Het is hun beleid om niks te zeggen als je open doet,’ vertelt Welagen, ‘dus dan sta je daar in de deuropening met zo’n camera en zo’n grote lamp op je gericht en dan zeggen ze niks. Heel ongemakkelijk. Ik vroeg achteraf nog waarom ze dat zo deden. Dat was dan omdat ze je primaire reactie willen.’

Welagen is met zijn 33 jaar de jongste genomineerde voor de Libris Literatuurprijs, die op dinsdagavond 13 mei wordt uitgereikt in het Amstel Hotel. Hij had niet gerekend op een nominatie voor Het verdwijnen van Robbert, want eigenlijk vindt hij de Libris ‘een beetje een ouwemenerenprijs’. De boeken van zijn opponenten, die je door de Nieuwsuur-verslaggever krijgt overhandigd, heeft hij nog niet gelezen. ‘Ik was net Ulysses aan het lezen, maar dat heb ik inmiddels uit, dus ik ga zeker nog even kijken naar die andere genomineerden.’

Ivo Victoria, die in 2012 genomineerd was met Gelukkig zijn we machteloos, verwachtte de loodgieter toen de Nieuwsuur-ploeg bij hem aanbelde. ‘Toen ik uit het raam keek, zag ik dat zij het waren, dus ik kon nog snel even een vreugdedansje in de kamer doen voor ik opendeed.’ Ook hij heeft de boeken van zijn mede-genomineerden destijds niet gelezen. ‘Ik ben een jonge vader, mijn leestijd is schaars. Ik maak daar harde keuzes in. Die boeken heb ik aan mijn moeder gegeven. Maar ik dacht wel gelijk: deze is voor Van der Heijden. Er was veel te doen om zijn nominatie, omdat over Tonio werd gezegd dat het geen fictie was terwijl de Libris, in tegenstelling tot de Ako, een prijs voor fictie is. Maar door de Ako was hij genegeerd. Dus toen ik zag dat Tonio erbij zat, dacht ik: dan zal hij ook wel winnen.’

Ouderwets sjiek

Victoria kreeg gelijk. A.F.Th. van der Heijden won. Maar volgens literair journalist Theo Hakkert, die deel uitmaakte van de jury, was dat vooraf helemaal geen uitgemaakte zaak. ‘Absoluut niet zelfs. Het is niet zo dat de winnaar al vaststond en dat we de rest erbij gezocht hebben. Ik vond het juist geweldig om mee te maken dat er niet naar één titel werd toegewerkt. Iedere keer kwamen alle boeken weer terug. Dat hebben we heel consciëntieus gedaan.’

Hakkert legt de procedure uit. ‘Alle ingezonden boeken worden door twee juryleden gelezen. Vinden die het allebei helemaal niks, dan is er geen derde lezer, maar bij de geringste twijfel lezen de anderen het ook. Daarom lees je denk ik wel negentig procent. Wij hadden in dat jaar 145 boeken. Veel, maar het was te doen.’ Elke jury heeft een eigen karakter, zegt Hakkert. ‘Ter plekke ontstaat een stelsel van criteria waaraan je boeken toetst. Ik was aangenaam verrast door de grondigheid en de ernst waarmee dat gebeurde. Er werd vanuit de breedte omhoog gewerkt. Ik geloof dat we wel acht of negen jurybijeenkomsten hebben gehad. Het gaat serieuzer dan menigeen denkt.’
Ivo Victoria wist dat allemaal niet, dus hij stapte op de avond van de uitreiking heel ontspannen op de fiets. ‘Op een rare manier was het wel fijn dat ik kansloos was, of om te denken dat ik kansloos was. Het was heel mooi weer en ik was buitengewoon goedgehumeurd. Bij het Amstel Hotel stonden er cameraploegen klaar bij de deur. Ik heb nog rustig een sigaret gerookt en van een afstand gekeken wie er allemaal naar binnen gingen.’
De avond zelf vond hij bijzonder. ‘Je wordt met alle egards behandeld. Het heeft iets heel traditioneels, een beetje ouderwets sjiek. Toen iedereen aan tafel zat, werden de genomineerden een voor een de zaal ingeroepen onder applaus van de genodigden die al aan tafel zitten. Dat had toch wel wat.’

Fysiek belastend

‘De avond heeft cachet,’ vindt ook Hakkert. ‘Iedereen komt in avondkleding. Als jurylid moest ik in smoking. Normaal ben ik niet zo formeel, maar het draagt toch wel bij aan de statuur van de avond.’ De genomineerde schrijvers houden zich niet altijd aan de
dresscode avondkleding. Welagen heeft even gegoogeld en zag dat Tommy Wieringa vorig jaar geen smoking droeg. ‘Dus als schrijver hoef je het blijkbaar niet zo nauw te nemen met de kledingvoorschriften. Mijn vriendin is wel heel druk met het kopen van een jurk en schoenen, maar ik iets minder. Ik ben wel benieuwd, want ik ben nog nooit in het Amstel Hotel geweest. Zo sjiek is mijn levensstijl niet. Zit daar een sterrenkok eigenlijk?’
Zo ontspannen als Victoria was toen hij richting Amstel fietste, zo nerveus was Yves Petry, in 2011 genomineerd met De maagd Marino. ‘Het was verschrikkelijk spannend. Mocht het mij nog eens overkomen, dan ga ik dat heel fijn vinden, maar er tegelijkertijd ontzettend tegen opzien, want ik wist niet dat ik zo gevoelig was voor die spanning. Eigenlijk zouden alle genomineerden vooraf medisch gekeurd moeten worden om te zien of ze het wel aankunnen. Zo’n hartslag en zo’n plotse bloeddrukverhoging als bij het langzame bekendmaken van de winnaar heb ik nog niet eerder gevoeld. Het is fysiek heel belastend.’
Hoewel Peter Buwalda vooraf de grootste kanshebber leek, won Petry. Het lukte hem nog net om een kort dankwoord uit te spreken. ‘Maar toen ik daarna een glas champagne naar mijn mond moest brengen, bleek ik volkomen verlamd in mijn arm. Achteraf waren mensen teleurgesteld. Niet alleen over het feit dat ik gewonnen had, maar ook omdat dat ik geen grote statements over literatuur te plaatsen had. Dat was toen inderdaad te veel gevraagd.’

Gedoodverfde houding

Petry kan zich voorstellen hoe diep de teleurstelling moet zijn als je niet wint. ‘Het is een raar soort wedstrijd. Je kunt helemaal niks meer doen. Het oordeel van de jury staat al vast. De andere genomineerden zijn mij allemaal komen feliciteren. De een nam het wat laconieker op dan de ander, maar iedereen was heel sportief hoor. Ik begrijp de teleurstelling volkomen. De spanning wordt zo hoog opgevoerd dat het wel even duurt voordat je tot jezelf komt.’

Vic van de Reijt, die als uitgever van Arnon Grunberg al vijf keer in het Amstel Hotel zat, herinnert zich hoe er een kreet van afschuw door de zaal ging toen Grunberg in 2007 onverwacht binnenkwam. ‘Iedereen ging er toen vanuit dat hij hem dan ook wel gewonnen zou hebben. Ik was zelf net zo verrast dat hij kwam opdagen. Hij zat in Berlijn, maar blijkbaar heeft de organisatie behoorlijke druk uitgeoefend, want hij heeft toen vanuit Berlijn een taxi genomen naar het Amstel Hotel.’ Grunberg won inderdaad, met Tirza. Van de Reijt: ‘Ik zie nog de zure gezichten van de andere genomineerden. Na afloop kwam een van hen naar me toe en riep: “Schoft, je hebt het al die tijd geweten!” Hahaha! Terwijl ik echt van niks wist.’
Van de Reijt memoreert hoe bij een andere editie de gedoodverfde winnaar en zijn gevolg een minuut na de bekendmaking al opstapten. Geen stijl, vindt hij. ‘Peter Buwalda was destijds ook zwaar gedoodverfd maar hij bleef gewoon gezellig hangen. Dat vind ik de ideale gedoodverfde houding.’
Commercieel gezien is alleen een Librisnominatie volgens Van de Reijt niet interessant. ‘Als je genomineerd bent, komt er hoe dan ook een herdruk omdat Libris een behoorlijke bestelling doet, maar pas als je de winnaar hebt, ga je profiteren. Voor een auteur is het natuurlijk wel goed. Iemand als Robbert Welagen houdt er in elk geval een aantal interviews aan over die hij anders niet gehad zou hebben.’
Welagen beaamt dat. ‘Mijn boek is herdrukt, er komt een groot interview in de Volkskrant en er komen lezingen uit voort. Ik krijg altijd goeie recensies, maar het grote publiek kent me nog niet. Ik hoop dat dat nu verandert.’

Meer gelezen

Winnaar Petry denkt dat veel mensen destijds liever niet gezien hadden dat hij won. Desondanks zag hij de verkoop vertienvoudigen. ‘In mijn geval was het misschien wat minder dan bij de gemiddelde Libriswinnaar omdat mijn boek ging over een kannibalistische homoseksuele moord, en dat zal een aantal boekenclubdames er misschien van hebben weerhouden om het te lezen. Dat ik die prijs won, ging tegen de wensen en verwachtingen van veel boekhandelaren in.’
Het prijzengeld is natuurlijk mooi, maar de grootste winst is wat Petry betreft het publiek dat hij dankzij de Libris bereikte. ‘Ik word veel meer gelezen. Dat is voor mij de grootste beloning. Ik heb altijd gezegd dat ik veel meer lezers zou kunnen plezieren met mijn boeken. Dat blijkt te kloppen. Ik hoop dat er aan mijn volgende boek serieuzere aandacht wordt besteed dankzij die prijs. Mensen kennen me nu. Ik voel me veel vrijer. Ik heb lang gedacht: waarvoor doe ik het eigenlijk allemaal? Wie zal dit lezen? Nu ik van die twijfels ben verlost, is een last van me afgevallen en is het schrijven prettiger geworden. Dat zijn allemaal immateriële voordelen van zo’n prijs die eigenlijk belangrijker zijn dan dat geld. Veel mensen hebben er geen benul van wat het is om twee jaar in je eentje achter een bureau te zitten. Dankzij die prijs heb ik nu de zekerheid dat er een publiek zal zijn voor de zinnen die ik opschrijf.’


Genomineerden Libris Literatuurprijs 2014
Stefan Hertmans: Oorlog en terpentijn (De Bezige Bij)
Tom Lanoye: Gelukkige slaven (Prometheus)
Marente de Moor: Roundhay, tuinscène (Querido)
Ilja Leonard Pfeijffer: La Superba (De Arbeiderspers)
Jeroen Theunissen: De omwegen (De Bezige Bij Antwerpen)
Robbert Welagen: Het verdwijnen van Robbert (Nijgh & Van Ditmar)

‘Ik wist niet dat ik zo gevoelig was voor die spanning. Eigenlijk zouden alle genomineerden vooraf medisch gekeurd moeten worden om te zien of ze het wel aankunnen.’

Yves Petry (winnaar in 2011):