Op mijn zeventiende reanimeerde ik een big. Een reeds blauw aangelopen big, met zijn tong uit zijn bek als een ruw lapje vlees. Zijn tweehonderd kilo wegende zeug van een moeder was op hem gaan zitten. Ik trok hem aan zijn achterpootjes omhoog en klopte op zijn kleine rug. Hij bewoog niet. Ik klemde mijn handen om zijn snuitje en blies mijn warme adem zijn neusgaten in. Niets. Opnieuw zachtjes blazen. Niets. Opnieuw. Een rilling trok door zijn kleine lijf. Zijn ogen openden, zijn krulstaartje krulde. Toen een luid gegil, gevolgd door woest gespartel. Ik had een biggenleven gered.
In de drie maanden die ik verbleef op een Noorse varkensboerderij zou ik eenentwintig biggen redden. Door ze te behoeden voor een val in de gierput of ze tegen onderkoeling te beschermen door ze in kleine gele zwemvestjes onder te dompelen in een emmer warm water. Uitgehongerde biggen hevelde ik over van moeders met tien tepels naar moeders met zestien tepels. Ook nam ik een zieke big mee het huis in. Met een pipetje gaf ik hem melk en op de grote groenleren bank keken we samen Noorse krimi’s die we niet verstonden. ’s Ochtends viel me op dat big Bernd niet gepoept of geplast had. Aan de ontbijttafel onderzocht boer Tor Arne de kleine big. Al snel zag hij dat Bernd geen openingen had onder zijn kleine krulstaart en hij al mijn goedbedoelde melk dus nergens kwijt kon. Tor Arne liep naar buiten en sloeg big Bernd dood op de houten veranda van de boerderij.
Naast het redden van biggen leerde ik de grotere exemplaren vakkundig uit te benen. Een buurman met een wapenvergunning schoot het dier door zijn kop, Tor Arne brandde de borstelige haren van het karkas en met een scherp mes en mijn smalle vingers wist ik elk gram vlees te benutten. De botten werden doormidden gezaagd om soep van te trekken en de poten waren voor de honden.
Tien jaar geleden besloot ik biggen te redden en varkens te slachten. Ze zijn me altijd bijgebleven, op Silence of the lambs achtige wijze. Nu is het tijd om met ze in het reine te komen. Met de VPRO Bagagedrager wil ik op reis naar Pig Island, op de Bahamas. De enige plek ter wereld waar varkens in het wild leven, zonder bemoeienis van mensen. Niemand weet hoe ze er gekomen zijn. Niemand weet wat varkens doen als ze niet vetgemest of geslacht worden. Ik wil zien hoe deze bijzondere dieren leven wanneer ze niet gecreëerd zijn als vleesmachines. Ze schijnen van zwemmen te houden. Ze schijnen van mensen te houden. Ik wil het varken leren kennen als dier. En ik wil met hun biggen in bad.