De Pijp, Amsterdam, vrijdagavond. De kroegen vullen zich langzaam met vrimibo’ers die na een week zwoegen op de Zuidas collectief stoom afblazen. Ze drinken bier, praten luid over targets en maken zich aan het eind van de avond vrijwel altijd schuldig aan uit de maat dansen. Ik sta achter de bar en vul hun glazen.
Iedere vrijdagavond rond een uur of 10 komt hij binnen. Hij is klein, donker en draagt een grote, rode jas. Terwijl hij zich door de menigte heen wurmt zwaait hij vriendelijk naar me. De polaroidcamera die om zijn nek bungelt houdt hij af en toe vragend omhoog richting de mensen in de kroeg. Dit is zijn handelswaar: Jahid legt andermans gezelligheid vast op zo’n vierkant fotootje. Starttarief: 5 euro. Maar vaak worden de onderhandelingstechnieken van de Zuidas in de kroeg voortgezet en doet Jahid het uiteindelijk ook voor de helft.
Het is nu zo’n vijf jaar geleden dat ik Jahid voor het eerst sprak. Als hij zijn rondje foto’s had gedaan door de kroeg, vulde ik ook een glas voor hem en praatten we wat. “Is het druk in de stad?”, “Staan ze er een beetje knap op vanavond?”, “Je moet ze niet te weinig laten betalen, he!” Luchtige praatjes. Maar hoe vaker ik hem zag, hoe meer ik over hem te weten kwam.
Om me heen hoorde ik vaak dat deze nachtfotografen Polaroidpakistanen, Pakistanen of gewoon, Paki’s werden genoemd. Maar Jahid komt helemaal niet uit Pakistan. Jahid komt uit Bangladesh en liet zijn familie en vrienden achter in Dhaka. Zoals eigenlijk iedere Polaroidpakistaan waarmee ik daarna praatjes ben gaan maken. Allemaal komen ze uit Bangladesh, allemaal zijn ze overdag spoorloos en allemaal komen ze ’s avonds tevoorschijn om van kroeg naar kroeg te fietsen met een polaroidcamera om hun nek. Dat fascineert me.
Vanachter mijn bar kijk ik door het raam naar buiten. Ik zie hoe Jahid zijn fiets van het slot haalt en er op klimt. Hij moet bij iedere trap moeite doen om met zijn voet bij de trapper te komen. Hij wiegt van links naar rechts en verdwijnt langzaam de nacht in.
Ik wil met Jahid mee op reis door de nacht op zijn bagagedrager. Ik wil de camera van zijn nek halen, door de lens kijken en zien wat hij ziet. Ik wil het misverstand van de Polaroidpakistanen rechtzetten en de camera op hem richten. Mee op een nachtelijk avontuur en wapperen met witten vierkantjes. Net zolang tot hij een gezicht krijgt.