VPRO Bagagedrager nominatie 2014

Thailand

Mijn oom houdt niet van Nederland.
“Waarom zou ik in de kou blijven zitten, turend uit een natgeregend raam?” 
De helft van het jaar woont hij in Thailand, de andere helft van het jaar werkt hij in Nederland om zijn Thais verblijf te kunnen betalen. Hij heeft een Thais vriendje die hem masseert, met hem slaapt, voor hem kookt en altijd heel veel andere vriendjes meeneemt. Met Pasen nam mijn oom een keer zijn Thaise vriendje mee, een stille jongen die slecht Engels sprak. Westerse mannen die naar Thailand verhuizen om daar de liefde te vinden worden met de nek aangekeken in Nederland. Zijn vriendje keek liefdevol naar hem op, zag ik. Hij is twintig jaar jonger en veel knapper dan mijn bolle oom. Inmiddels zijn ze meer dan acht jaar samen, van oktober tot april. Als mijn oom in de zomer in Nederland is, doet het vriendje voor andere buitenlanders hetzelfde werk als voor mijn oom. Daar kan mijn oom mee leven, want daarna is zijn vriendje er helemaal voor hem. ’s Ochtends vertaalt mijn oom Het Financieel Dagblad voor zijn vriendje en lachen ze samen om de kopzorgen in Nederland. ’s Middags zwemt mijn oom in zee, terwijl zijn vriendje langs de waterlijn loop, hij houdt niet van nat worden. ‘s Avonds komen er veel jongens langs en kookt het vriendje van mijn oom voor iedereen. Mijn oom geniet daarvan.

Sinds enige tijd weet mijn oom dat zijn vriend aids heeft, en hij probeert hem naar een buitenlandse arts te dwingen en medicijnen in te nemen. Zijn vriendje voelt dat zijn leven eindigt. In Nederland zouden we zeggen dat het slecht gaat met het vriendje. Daar zeggen ze dat het slecht gaat met zijn gezondheid. Hij zelf ziet zijn leven als volwaardig. Hij neemt geen medicijnen en ervaart dat de ziekte zijn lot is. Die geeft hem de mogelijkheid te reïncarneren. Hij is gelukkig, vertelt mijn oom me. Ik kan het maar moeilijk begrijpen en toch geloof ik het. Hij heeft zich teruggetrokken op het platteland bij zijn familie, mijn oom gaat wekelijks bij hem langs.

Ik wil graag het verhaal schrijven van een jongen die maar een paar jaar ouder is dan ik, die zijn lot weet te omarmen. Het vooruitzicht op de dood beangstigt hem niet. Wij zouden van dokter naar dokter lopen, elk nieuwe behandeling aanvaarden zelfs wanneer die maar een kleine kans op uitstel van de dood gaf. We zouden medicijnen slikken die ons beroerd maken, pijnlijke ziekenhuisbehandelingen ondergaan, om het leven te rekken. Ik wil vragen waarom hij niet vecht, waarom hij content is, waarom hij de medicijnen weigert die mijn oom hem aandraagt. Weten wat het is om te aanvaarden, in tegenstelling tot mijn wereld waar alles maakbaar lijkt. Wij wijzen ziekte af, hij meent erdoor in een betere wereld te komen.

Wie is Alma?


Alma Mathijsen (1984) schrijft en maakt dingen. Op haar achttiende begon ze met schrijven voor de jongerenwebsite spunk.nl. Ze was de helft van het duo Fanny & Alma in Het Parool. Ze schreef vijf toneelstukken en een verhalenbundel. In New York studeerde ze een half jaar 'Creative Writing' aan het Pratt Institute. In 2011 studeerde ze af aan de Gerrit Rietveld Academie, afdeling Beeld & Taal. Haar eerste roman, Alles is Carmen, verscheen in september 2011 bij De Bezige Bij. Haar tweede roman, De grote goede dingen, verschijnt dit najaar.