Tot 1940 bevond de dierentuin van Rotterdam zich in de binnenstad. Omdat de grond daar duur was en de gemeente bouwplannen had, werd besloten de uit 1857 daterende Rotterdamsche Diergaarde te sluiten en een nieuwe dierentuin aan te leggen aan de rand van de stad, waar in de jaren dertig de wijken Blijdorp en Bergpolder werden gebouwd. Eerst werd Leendert van der Vlugt aangezocht, ontwerper van de Van Nellefabriek, maar toen die plotseling overleed viel de keuze op de in Rotterdam geboren architect Sybold van Ravesteyn, die in dienst van de Spoorwegen overal in Nederland stations en seinhuizen ontwierp. Hij kreeg de unieke opdracht om in z'n eentje in een keer de hele dierentuin te ontwerpen, dus niet alleen de gebouwen maar ook de interieurs, stallen, looproutes, buitenverblijven en beplanting.
Van Ravesteyn was aanvankelijk een aanhanger van het Nieuwe Bouwen, dat zakelijkheid en functionaliteit voorstond, maar hij miste daarin de esthetiek en ging over op gebogen lijnen, ornamenten en toegepaste kunst. Zijn eigenzinnigheid en speelsheid, destijds niet door iedereen gewaardeerd, komen in Diergaarde Blijdorp – sinds 2007 een rijksmonument – op een unieke manier tot uiting. In Ir. S. van Ravesteyn – Diergaarde Blijdorp, een zwart-witfotoboek van Joh. de Vries over de aanleg van de in 1940 geopende dierentuin, vraagt Carel Weeber zich in het voorwoord af 'hoe het mogelijk is dat deze architect kans zag tot zulke radicale buitelingen'.