Elk jaar kiest de organisatie van Poetry International een thema dat als een rode draad door het festival heen loopt. Dit jaar is dat ‘Ik’. ‘Identiteit is momenteel een belangrijk thema in de politiek en in maatschappelijke discussies,’ zegt Jan Baeke, samen met Feline Streekstra verantwoordelijk voor de programmering op het festival. “‘Ik” lijkt een absoluut criterium geworden waar je alles aan ijkt. Het is normaal geworden dat je altijd vanuit jezelf reageert. In het verleden was het “ik” meer onderdeel van een gemeenschap, een dialect, een sociale identiteit.’ Feline Streekstra voegt toe: ‘Tegelijkertijd stellen we zelf een beeld van dat “ik” samen, dat we naar buiten brengen op Facebook, Twitter of Instagram. Via gestileerde foto’s of status updates. Of juist door weinig te delen op social media, dat is ook een keuze.’
Dinsdag 30 mei gaat in Rotterdam het 48ste Poetry International Festival van start. Poetry-programmeurs 'Jan Baeke' en 'Feline Streekstra' over het festivalthema ‘ik’ en over hoe de deelnemende dichters zich toch met de wereld bezig houden.
lyrisch ik
Wat betekent die prominente rol van het ‘Ik’ eigenlijk voor het ‘ik’ in de poëzie, vroegen de programmeurs zich af. Baeke: ‘Je mag het lyrisch ik in een gedicht natuurlijk nooit automatisch met de auteur verwarren. We hebben verschillende dichters gevraagd om op het festival te vertellen hoe zij naar het “ik” in hun poëzie kijken. Wie is die “ik” in hun gedichten en tot wie richten ze zich?’ Dichters treden veel vaker op dan dertig jaar geleden en zitten ook gewoon op Facebook. Streekstra is benieuwd of dat ook het gebruik van ‘ik’ in de poëzie heeft veranderd.
conventies
Poetry International ontvangt behalve vier Nederlandstalige dichters zestien buitenlandse dichters. In andere delen van de wereld ligt de ‘ik’-kwestie anders, vertelt Baeke. ‘In vele culturen treedt de “ik” in de poëzie ook vaak naar voren als de stem van het volk. En in sommige landen, zoals China, schrijf je als dichter nooit vrij, nooit als een “ik”; je bent gebonden aan bepaalde conventies in woordgebruik en compositie behorend bij een bepaald poëtisch genre en een bepaalde traditie. Sommige combinaties van twee begrippen naast elkaar in één gedicht zijn uit den boze. Steeds meer dichters breken met die regels en kiezen meer vanuit het eigen “ík” van de dichter. Ik ben benieuwd hoe de Chinese festivaldichters Zang Di en Zhu Zhu daarnaar kijken.’
poëzie lezen met Ilja Leonard Pfeijffer
Met zijn vorig jaar verschenen lijvige bloemlezing uit de Nederlandse poëzie van de twintigste en eenentwintigste eeuw biedt Pfeijffer de poëzielezer een eigenzinnige resultante van zijn eigen leesproces. Hoe de keuzes zijn gemaakt en waarom het ene gedicht meer zeggingskracht heeft dan een ander licht Ilja Pfeijffer toe in zijn lezing op zaterdag 3 juni.
Ro Theater, zaal
zaterdag 3 juni, 20.00-21.00
iTalks
Poetry International heeft vijf dichters gevraagd om in zogeheten ‘iTalks’ in te gaan op hun relatie met het ‘ik’. Streekstra: ‘De Italiaanse dichter Roberto Amato liet al weten dat hij veel met dit thema bezig is. In de bundel Falsul Dimitrie (De valse Dimitri, red.) van Dumitru Crudu uit Moldavië gaat elk gedicht over het “ik” achter Dumitru. En in de Filipijnse poëzie bevindt de ontwikkeling van het “ik” zich misschien weer in een heel ander stadium, daarom ben ik benieuwd naar de iTalk van Mookie Katigbak-Lacuesta.’
Baeke: ‘In het openingsprogramma op 30 mei zullen alle festivaldichters een “ik-gedicht” voorlezen. Uit bestaand werk, of speciaal hiervoor geschreven. Gedurende de week worden ze aan een andere festivaldichter gekoppeld met de bedoeling dat ze op de slotavond op 3 juni een duo-performance geven. Van ik naar wij.’
poëzie en actualiteit
Toch betekent al het ge-‘ik’ niet dat dichters niet met de wereld bezig zijn. Misschien doen ze dat juist wel meer dan ooit. Baeke: ‘Je ziet dat dichters, meer dan een aantal jaar geleden, de actualiteit bij hun poëzie betrekken. Niet in een eenvormig en eenduidig engagement, dan wordt poëzie al snel pamflettistisch, maar door de vragen die over de actualiteit te stellen zijn in hun poëzie te verwerken.’ Zoals Ilja Leonard Pfeijffer, die dit festival een lezing over het lezen van poëzie geeft, in zijn laatste bundel Idyllen (2015) de kwesties van migratie en democratie poëtisch verwerkt. Hij schrijft zelfs: ‘Wie nu nog durft te schrijven, heeft de dure plicht/ iets meer te leveren dan een zesmingedicht/ dat met verwondering naar de ontroering kijkt.’ Baeke: ‘Opmerkelijk is dat dichters met een kritische houding ten opzichte van wat zich allemaal op het wereldtoneel afspeelt, complexiteit niet vermijden. Juist in hun complexiteit en gelaagdheid zijn veel dichters behoorlijk direct en overrompelend. En humorvol.’
poëzie schrijven met John Kinsella
John Kinsella is een van de weinige dichters die op een overtuigende manier een kritisch en activistisch perspectief weten te combineren met de ambiguïteit en meerduidigheid van goede poëzie. Hij zoekt in zijn poëzie een actieve vorm van verzet, vanuit een taalkundige ongehoorzaamheid. Hoe hij dat doet legt hij uit in zijn lezing op vrijdag 2 juni.
Ro Theater, Zaal
vrijdag 2 juni, 20.00-21.00 uur
ecopoet
De Australische dichter John Kinsella, ook te gast op Poetry International, kan gerust activistisch worden genoemd. Hij is een voorbeeld voor vele zogenaamde ‘ecopoets’, een vooral in de Angelsaksische wereld groeiende stroming in de poëzie. Streekstra: ‘Hij heeft protesten tegen houtkap geleid, maar schrijft ook gedichten die over milieuproblematiek gaan. In zijn masterclass Poëzie schrijven gaat het over hoe je ambiguïteit en metaforiek behoudt in poëzie die de wereld wil veranderen.’
Baeke: ‘Veel dichters laten tijdens deze festivaleditie zien hoe je dat kan doen. De Slowaakse Mária Ferenčuhová zet daarvoor een schijnbaar luchtige familiaire toon in. De jonge Britse dichter Harry Man plaatst de wereld van de actuele populaire cultuur naast een Wunderkammer vol uitgestorven diersoorten. De grote Amerikaanse dichter Michael Palmer komt met elegieën ‘for Sister Satan’ waarin hij geweld en de lichamelijke manifestatie van geweld (zowel bij slachtoffer als dader) aan de orde stelt.
Cees Nooteboom
Bij het grote publiek is Cees Nooteboom vooral bekend als romancier en schrijver van reisboeken. Toch komt de poëzie voor hem op de eerste plaats. Nooteboom publiceerde meer dan tien dichtbundels, de meest recente verscheen vorig jaar: Monniksoog. Daarnaast had hij jarenlang in de glossy Avenue een serie over buitenlandse poëzie. Poetry-directeur Bas Kwakman spreekt met Cees Nooteboom over zijn dichtwerk en zijn favoriete buitenlandse dichters.
Een uur met Nooteboom
Ro Theater, Zaal
woensdag 31 mei,
20.00-21.30 uur
feminisme
Een ander soort activisme, het feminisme, is terug te vinden in het werk van een aantal, veelal jonge, dichteressen dat te gast is op het festival. Bijvoorbeeld bij Marianne Morris (1981). Deze Brits-Canadese dichteres zei eens in een interview dat ze in haar poëzie meer bewustzijn wilde bereiken over de interactie tussen feminisme en taal. Ze schrijft over liefdesrelaties en patriarchale dominantie. Via haar gedichten wil ze de lezer dwingen daar kritisch naar te kijken. Ze dicht: ‘Mannen en vrouwen hebben ideeën over elkaar, die ze in afgelegen ruimtes/ voeden waar ze niet in vraag kunnen worden gesteld, alleen versterkt.’
Ook Mookie Katigbak-Lacuesta (1980) uit de Filipijnen dicht over het vrouwzijn en de complexiteit van de rollen als dichter, dochter, moeder, zelfbewuste echtgenote en minnares. ‘Volgens een vrouw/ is liefde gesp op huid, zweep-zwenk/ in de hardste uithaal. De felpaarse snee/ op haar binnenbeen als hij haar tegen/ de muur drukt en zegt sorry, sorry –’
De jonge dichteres Mae Yway (1991) uit Myanmar schrijft over relaties, seks en liefdesverdriet. ‘I don’t know who the president is; all I know is sleeping, eating and manicure/ What is life? Who cares. Love? Whatever.’ Bijzonder is dat ze dit doet vanuit de positie van een biseksuele jonge vrouw in Myanmar. Myanmar is nog een heel prille democratie en een patriarchale samenleving waar zinnen als ‘My pussy so loves/ Her cunt’ nog niet vanzelfsprekend geaccepteerd worden.
Subtieler is de Française Anne Kawala (1980), die schrijft over de vrouwen die haar inspireren, onder anderen de mystici Hadewijch en Margarete Porete. ‘In de schrijn van het hart vind ik de assag, de begarden en de begijnen.’
Behalve deze vier jonge buitenlandse dichteressen is ook de Nederlandse Hannah van Binsbergen (1993) te gast op het Poetry International Festival. Zij won onlangs met Kwaad Gesternte zowel de Herman de Coninckprijs voor het beste debuut als de vsb Poëzieprijs voor de beste bundel. Dat dit jaar opvallend veel jonge vrouwelijke dichters te gast zijn, noemt Jan Baeke geen toeval. ‘We proberen bij de keuze van dichters een evenwichtige verdeling man/vrouw te hebben, zowel grote namen als jonge talenten uit te nodigen en uiteraard dichters van buiten Europa en de Angelsaksische wereld. Dat we nu dichters uit Myanmar en de Filipijnen hebben, vind ik fantastisch. We brengen graag dichters van wie we verwachten dat ze qua statuur de “nieuwe” Seamus Heaney, Wisława Szymborska of Joseph Brodsky zullen worden. En die kunnen best uit heel andere hoeken van de wereld komen.’
Gozo Yoshimasu
Deze gelauwerde Japanse dichter kwam al in 1981 naar Nederland voor Poetry International. Inmiddels is hij op leeftijd (78), maar nog steeds wordt hij gezien als een pionier. Hij experimenteert op het grensvlak van poëzie, beeldende kunst en film, vaak in samenwerking met andere kunstenaars. Gozo zei daarover zelf in een interview: ‘My quest is to reclaim the poetry that lies at the root of performing arts.’
Ro Theater, Zaal
vrijdag 2 juni, 21.30-22.30 uur
Ro Theater, Studio
zaterdag 3 juni, 20.00-21.00