Zestien jaar oud was ik toen ik het intro van Achterbergs ‘Afvaart’ las.
Ik onderging een ervaring die zo alomvattend was dat woorden tekort schoten. Ik keek als een wit konijn in de koplampen en dacht aan die keer dat ik het eerste nummer van Hot Rats van Frank Zappa hoorde, of toen ik in een kerk Bach hoorde vertolken.
Aan het roer dien avond stond het hart
en scheepte maan en bossen bij zich in
en zeilend over spiegeling
van al wat het geleden had
voer het met wind en schemering
om boeg en tuig
voorbij de laatste stad.
Ik herlas de regels en leerde ze uit het hoofd om ze vervolgens te pas en te onpas te citeren, tot op de huidige dag. Welk wonder zich indertijd voltrok ontdekte ik toen ik jaren daarna een essaybundel van T.S. Eliot las.
Poëzie deelt zich mee voordat ze begrepen wordt, schreef de Amerikaan. Preciezer kan niet onder woorden worden gebracht wat poëzie vermag, wat maakt dat een goed gedicht dezelfde tintelingen kan veroorzaken als muziek. Nu snapte ik wat mij indertijd was overkomen.
Over die verwondering wil ik het hebben tijdens de VPRO Poetry Academy die wordt gehouden tijdens Poetry International.
Ik zal u vragen welke regels ooit een onuitwisbare indruk op u maakten, zo onuitwisbaar dat u ze kunt citeren als u midden in de nacht wordt wakker gemaakt.