In 2013 publiceerde de Britse neurowetenschapper Adam Zeman het artikel ‘By Heart. An fMRI Study of Brain. Activation by Poetry and Prose’ in The Journal of Consciousness Studies. Over zijn onderzoek naar het effect van poëzie op het brein geeft hij tijdens Poetry een lezing. De dichters Els Moors en Marion Poschmann reageren op Zemans onderzoek. Muzikant en componist Jan Klug improviseert met de theremin, een instrument dat op beweging reageert, op de getoonde scans.
Hoe kwam u erbij om het effect van poëzie te gaan onderzoeken?
Zeman: ‘Mijn moeder heeft mij als kind met poëzie in aanraking gebracht en ik heb er altijd van gehouden. Als dokter en wetenschapper houd ik ook erg van het brein. Dus het leek logisch om die twee interesses te combineren.’
Hoe heeft u dat onderzoek gedaan?
‘We selecteerden vier heel verschillende soorten tekst. Functionele teksten, bijvoorbeeld een handleiding voor een verwarmingsinstallatie, openingsalinea’s uit romans, makkelijke sonnetten en moeilijke, literaire sonnetten. We vroegen ook alle deelnemers, specialisten in Engelse literatuur, acht favoriete gedichten mee te nemen. De deelnemers werden in een MRI-scanner gelegd en moesten de verschillende teksten lezen. Daarop was te zien welke hersengebieden actief werden bij het lezen. De deelnemers moesten ook aangeven of ze de teksten emotioneel of literair vonden. Zo konden we de verschillen zien tussen het lezen van proza en poëzie, en tussen gedichten die ze moesten lezen en die ze zelf gekozen hadden.’
Wat gebeurt er bij het lezen van poezie?
‘Poëzie activeert een aantal hersengebieden die geassocieerd worden met introspectie, meer dan proza dat doet. Daar moeten we nog verder onderzoek naar doen. Ik vond het wel opmerkelijk dat wanneer je je favoriete gedichten leest, de activiteit meer lijkt op herinneren dan op lezen. Misschien is dat ook wel niet zo verrassend.’
Is het mogelijk om hersenen te trainen door poëzie te lezen? Poëzie als medicijn of therapie?
‘Alles wat we doen traint tot op zekere hoogte onze hersenen, in goede en slechte tijden. Ik denk dat lezen een rol kan hebben in therapie, maar zoals bij elk medicijn zou dat eerst experimenteel getest moeten worden.’
U gebruikt in uw testen sonnetten. Denkt u dat de resultaten ook geldig zijn voor andere vormen van poëzie?
‘Ja, we hebben voor zowel moeilijke als makkelijke sonnetten gekozen, en de zelfgekozen gedichten waren niet per se sonnetten. Ik zou verwachten dat het voor andere vormen ook geldt.’
Heeft u ook uw eigen hersenactiviteit bij het lezen van poëzie gemeten? Welk gedicht activeerde uw emotionele gebied het meest?
‘Dat heb ik helaas niet gedaan! Als ik het gedaan had, dan hadden daar onder andere gedichten van W.H. Auden, T.S. Elliot en sonnetten van Shakespeare bij gezeten.’