Tijdens Poetry International kijkt De Avonden ook buiten het festival, naar dichters die hun weg naar het grote podium nog moeten vinden. Deze week vier verse dichters over hun vertrekpunt in de poëzie.

Vier beginnende dichters vertellen deze week in De Avonden over hun eerste, fatale kennismaking met de poëzie. Welk gedicht greep hen, liet niet los en zorgde ervoor dat ze zelf de pen oppakten? En wat vinden ze eigenlijk nu van dat gedicht; is het nog van betekenis voor hun eigen werk? Kortom: welk werk kwam op hun pad, en waar heeft die kennismaking hen vervolgens gebracht?

Vandaag luisteren we naar het dichterlijke vertrekpunt van Lieke Marsman (1990). Marsman debuteerde in 2010 met de bundel Wat ik mijzelf graag voorhoud. Op het moment werkt ze aan haar tweede bundel, die in 2014 zal verschijnen.

Ik sprak Marsman op haar kamer in Amsterdam, over de bundel Beemdgras van Judith Herzberg - gevonden op dertienjarige leeftijd in de boekenkast van haar ouders. In onderstaand fragment praat ze over het gedicht 'Stadsgeluiden', sentimentele poëzie en de bundel waar ze momenteel aan werkt.


Vasthoudendheid 

Er bestaan vele redenen waardoor je niet stil
kunt blijven liggen, 's nachts. Als je steeds
moet hoesten, bijvoorbeeld, zal je lichaam
op en neer schokken alsof je op een rijkoets ligt en
als je erg ziek bent, een lijkwagen. Of het is zo
dat je niet weet waar je moet kijken, omdat alles
voor je ogen rood is. Je ogen zijn zo rood, omdat
iemand heeft gezegd dat je ogen zo blauw zijn en
dat heeft je geraakt. Het fijne aan geraakt worden
is dat het niet lang hoeft te duren om lang
te blijven duren en het vreemde aan geraakt zijn
is dat het nagalmt en nastampt en toch ben je
er stil van. Het mooie aan het woord stil is dat het
iets zegt over geluid en beweging en het bijzondere
aan geluid is dat het bestaat uit beweging. Het fijne
aan beweging is dat het zo ingetogen is, je kunt
heel zacht je huid laten voelen dat iemand anders
je huid voelt. Tegelijkertijd is het fijne aan beweging
juist dat het uitbundig is, je kunt heel hardnekkig
een dansend monster in je voeten hebben zitten, dat
je hakken de hele avond de grond in wil stampen.
Maar het vreemde aan een hele avond is dat je soms
niet weet welke vorm van beweging je het liefst
lang laat duren. Gelukkig is het goede aan iets lang
laten duren dat alles op den duur weer terug stil valt.
En wat ik het allermooiste aan het woord stil vind,
is dat je er in het Engels een l aan kunt plakken,
waardoor we elkaar kunnen vragen, waarom we
nog steeds niet gaan slapen

Uit: 'Wat ik mijzelf graag voorhoud' (2010)