Bij een eerdere editie van Poetry International verliet een bezoeker al kort na aanvang van het festival de Rotterdamse Schouwburg. Festivaldirecteur Bas Kwakman zag het gebeuren, beende de man achterna en vroeg naar de reden van zijn voortijdig vertrek. ‘Nou,’ zei de man, ‘bij elke editie hoop ik één nieuwe dichter te vinden die me boeit, en dit keer was het meteen raak.’
Waar bij veel literaire evenementen bezoekers afkomen op schrijvers en dichters die ze al kennen, biedt Poetry International doorgaans juist een programma waarin zelfs voor ingewijden veel niet of nauwelijks bekende namen opduiken. Elk jaar weer wordt het publiek de mogelijkheid geboden om nieuwe dichters te ontdekken. Dat hoeven natuurlijk geen beginnelingen te zijn. Vorig jaar wist bijvoorbeeld de Noorse dichter Knut Ødegård veel bezoekers te verrassen en ontroeren. Ødegård is bijna zeventig. Dit jaar heeft Poetry International onder anderen drie Engelstalige dichters op het programma staan die als ontdekking kunnen worden aangemerkt; Philip Nikolayev, Adam Dickinson en Julian T. Brolaski. Het zijn drie zeer diverse dichters over wie van alles kan worden gezegd, maar in geen geval dat ze alledaags of doorsnee zijn.
Poetry International 2014
Elk jaar heeft de bezoeker van Poetry de kans om nieuwe dichters te ontdekken. Dit jaar zijn dat bijvoorbeeld de nog redelijk onbekende Philip Nikolayev, Adam Dickinson en Julian T. Brolaski.
Philip Nikolayev (1966) groeide op in Rusland en Moldavië, maar woont sinds 1990 in de VS. Hij is de zoon van een taalkundige en werd tweetalig opgevoed. Dat uit zich in een bijna nonchalant aandoende taalbeheersing die tegelijk spitsvondig en speels is. De criticus James Wood vergeleek hem met Nabokov, die eveneens van Rus Amerikaan werd en zo een opmerkelijke eigen taal voortbracht. Nu hoeft niet alles wat op de achterflap van een dichtbundel staat juist te zijn, maar dat Nikolayev een virtuoos is staat buiten kijf.
In zijn meest recente bundel Letters From Aldenderry legt hij een grote diversiteit aan de dag. Van vierregelige rijmpjes tot complexe prozagedichten waarin door een uitgekiende typografie op ingenieuze wijze meerdere gedichten zijn verwerkt. Ook inhoudelijk is de bundel zeer divers.
Nikolayev is een dichter die de lezer voortdurend confronteert met alledaagse situaties die iedereen herkent. Tandenpoetsen, met een aansteker spelen, klaagzangen van daklozen aanhoren. Aan de hand van dergelijke taferelen weet Nikolayev bij de lezer een gevoel van vervreemding over te brengen en hem te confronteren met vaak pijnlijke vragen. Dan blijkt zijn spel met de taal allesbehalve onschuldig. Sterker nog, Nikolayevs virtuositeit is een vorm van camouflage. Terwijl de lezer zich aan de vaardigheid van de dichter vergaapt, brengt Nikolayev ongemerkt zijn geheime wapen in stelling: een slotzin die alle voorgaande regels op losse schroeven zet.
Ook de Canadees Adam Dickinson (1974) is geen gewone dichter. Neem het onderwerp van zijn recente, meermaals bekroonde bundel The Polymers: grote plasticmoleculen, ofwel polymeren. Dat je daarvan überhaupt poëzie kunt maken, getuigt al van talent, en anders dan je op voorhand geneigd bent te denken, zijn Dickinsons gedichten allesbehalve droog en saai. Net als Nikolayev bespeelt hij verschillende registers. Er zijn bijvoorbeeld geestige beeldgedichten waarin tekeningen van DNA-structuren titels krijgen als: ‘Che Guevara verheugd zijn gezicht te zien op de borsten van zo veel mooie vrouwen’. Kundig vermengt Dickinson in zijn gedichten verschillende jargons. Door bijvoorbeeld wetenschappelijke termen te gebruiken naast straattaal krijgt zijn poëzie een gespannen lading.
Dickinson stelt daarmee de precisie van taal ter discussie. Als hij schrijft dat ‘een mensen-etende haai geen mens is die haaienvlees eet,’ lijkt dat bijvoorbeeld een flauwe grap. Maar hij laat ermee zien dat wanneer we denken te begrijpen wat er gezegd wordt, omdat de taal niet zo moeilijk lijkt, zij juist heel diffuus en ondoorzichtig blijkt. Dickinson versterkt dat nog door steeds opnieuw verschillende vormen van taalgebruik met elkaar te laten botsen. Mocht je denken dat het kiezen van polymeren als onderwerp voor een poëziebundel een gimmick is, dan toont Dickinson gaandeweg je ongelijk, door in beeld te brengen dat onze wereld drijft op materialen waarvan we veel te weinig weten, niet in de laatste plaats: taal.
De kleurrijke Amerikaanse transgender, dichter en countryzanger Julian T. Brolaski schrijft juist over het onderwerp waarover het allermeest is gedicht: liefde. Brolaski is een durfal die schijnbaar gemakkelijk grenzen overstijgt. Neem zijn bundel Advice for Lovers, geschreven in een taal die beïnvloed is door het zestiende-eeuwse Elizabethaanse Engels en die bol staat van de literaire verwijzingen, maar ook van straattaal. Alsof een rapper Shakespeare voordraagt. Verheven uitdrukkingen staan zij aan zij met platvloerse vloeken en scheldwoorden. Daartussen duiken onvergetelijke zinnen op, zoals: ‘Het geneesmiddel voor liefde is meer liefde.’ Brolaski dompelt de lezer onder in een duizelingwekkend taalexperiment. In zijn weelderige en bizarre poëzie gebruikt hij taal soms als een zoete, soezende melodie, soms als een dissonante mokerslag.
Het 45ste Poetry International Festival Rotterdam vindt van dinsdag 10 t/m zaterdag 14 juni plaats in de Rotterdamse Schouwburg. Dichters uit alle windstreken lezen voor, geven masterclasses en gaan met elkaar in gesprek.
De schrijvers uit dit artikel kunnen op de volgende momenten worden gezien:
Adam Dickinson
Voordracht en gesprek
Donderdag, Grote Zaal 21.30 uur
Julian T. Brolaski
Voordracht en gesprek
Zaterdag, Kleine Zaal, 20.00 uur
Wegens paspoortperikelen zal Philip Nikolayev helaas niet aanwezig zijn op Poetry International 2014.