Tijdens Poetry International kijkt De Avonden ook buiten het festival, naar dichters die hun weg naar het grote podium nog moeten vinden. Deze week vier verse dichters over hun vertrekpunt in de poëzie.

Vier beginnende dichters vertellen deze week in De Avonden over hun eerste, fatale kennismaking met de poëzie. Welk gedicht greep hen, liet niet los en zorgde ervoor dat ze zelf de pen oppakten? En wat vinden ze eigenlijk nu van dat gedicht; is het nog van betekenis voor hun eigen werk? Kortom: welk werk kwam op hun pad, en waar heeft die kennismaking hen vervolgens gebracht?

Vandaag luisteren we naar het dichterlijke vertrekpunt van Hannah van Binsbergen (1993). Van Binsbergen heeft nog geen bundel uitgebracht, maar debuteerde in 2012 in online literair tijdschrift Samplekanon, trad op in Perdu en stond onlangs in Tirade. Naast dit alles studeert ze Wijsbegeerte aan de universiteit van Amsterdam. 

Anna-Sandrijn van Brouwershaven sprak Hannah van Binsbergen op haar kamer in Amsterdam over het eerste gedicht dat haar greep. Dertien was ze toen, en het was 'Ik heb mij met moeite alleen gemaakt' van Hans Lodeizen. "Pas maar op dat je het niet gaat imiteren", waarschuwde haar vader. Natuurlijk toch gedaan, maar al gauw weer losgelaten. In onderstaand fragment Hannah van Binsbergen over de pathetische gedichten van Lodeizen en poëzie die je niet kunt parafraseren.

The White Heart Hotel

I
We kunnen alles doen wat we willen
maar ik blijf vanavond thuis
het leek de moeite niet om al die stoelen te verplaatsen

en bovendien wat heb ik buitenshuis te zoeken

waar ik op wacht kan ik wachten in bed
waar ik het eigenlijk fantastisch vind

een Groninger zegt: kan minder.

en bovendien wat heb ik buitenshuis te zoeken
de uitgang is versperd door stoelen
die ik te moe ben te verplaatsen
ik blijf vanavond thuis maar
jullie kunnen doen wat jullie willen.

II
We kunnen een woestijn opzoeken en daar
alles zien
zet er wat bamboescheuten neer en open er
hotel het witte hart
hart van woestijn misschien of hart van witte walvis
spring erin en roep een laatste keer: krijg allemaal de kolere
ik begin met ik

ik begin met dansen als de dansvloer leeg is
het staat jullie vrij om mee te doen
ik ben niet bang dat ik ontdekt word
ik ben niet bang dat ik eruit zie als een hoer van 20 euro als drie mannen binnen drie dagen vragen of ik mee wil naar hotel het witte hart of dat het hart is van een walvis of van een woestijn of dat de walvis hart is van de zee, een van de vele
of ik het hart ergens van ben
of ik mezelf kan spelen in een film
of ik met mezelf kan spreken en tevreden zijn met dat gezelschap
of ik met mezelf kan spelen en ooit zo tevreden zijn met dat gezelschap als met dat van jou
die nu niet met mij mee kan naar hotel het witte hart
of ik het hart ergens van ben.

Een gedicht van Hannah van Binsbergen.