Ze werden geboren op drie verschillende continenten. Ze hebben ieder een uniek eigen geluid. En het altijd verleidelijke feit dat ze betrekkelijk jonge generatiegenoten zijn, zou ook geen reden moeten zijn om L.K. Holt (Melbourne, 1982), Márcio-André (Rio de Janeiro, 1978) en Marije Langelaar (Goes, 1978) zomaar op een hoop te vegen. Maar toch hebben deze dichters meer gemeen dan hun talent en begin-dertigerschap alleen. Net genoeg in elk geval om ze hier toch samen te willen presenteren. Ze delen om te beginnen hun inspirerende en geïnspireerde liefde voor andere kunstvormen. En ze zijn volop actief als organisators, bloggers of essayisten én werken alle drie als uitgever of redacteur in de spannende en vitale marge.
De generatiegenoten L.K. Holt, Márcio-André en Marije Langelaar hebben het nodige gemeen. ‘Ondernemende dichters die, gevoed door muziek en kunst, hun eigen muzikale en beeldenrijke woordwerelden bouwen.’ Maar alle drie even verschillend.
Energieniveau
De Braziliaan Márcio-André mag je zelfs met recht radioactief noemen, sinds hij in 2007 een geruchtmakend ‘zelfmoordoptreden’ verzorgde in het spookstadje Pripyat (Tsjernobyl) in Oekraïne, waar hij zes uur lang zijn gedichten voorlas tussen de ruïnes van de verboden zone. Of besmet raken een ingecalculeerd risico was of het doel van de onderneming is niet helemaal duidelijk, maar hij schreef over de ervaring in elk geval het boekje Ensaios Radioactivos (2008). Een wonderlijke actie, op zijn minst, maar zijn energieniveau werd er ondertussen duidelijk niet minder om. De man schrijft regelmatig in verscheidene Braziliaanse kranten en vertaalde werk van onder anderen Gilles Yvain, Forrest Gander en Hagiwara Sakutaro. Hij doceerde creative writing aan de Universiteit van Coimbra, literatuurwetenschappen aan de Universiteit van Rio de Janeiro en gaf workshops op middelbare scholen in Portugal. Hij was hoofdredacteur van het Portugees-Braziliaanse literaire tijdschrift Confraria en werkt als redacteur bij uitgeverij Confraria do Vento. Hij organiseert jaarlijks het literair-theatrale festival Cidade aTravessa in Lissabon, Rio de Janeiro en Sao Paulo. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de multimediale performances die steeds meer de kern van zijn werk lijken te vormen.
Sommige daarvan zijn op YouTube en zijn eigen website te vinden, en ze beloven een opwindend experimenteel spektakel op het Poetry International Festival. Want Márcio- André gebruikt meer dan woorden alleen om zijn poëtisch universum in te richten. In 2009 maakte hij bijvoorbeeld een bescheiden tournee door Europa met een project met de veelzeggende titel Indivisible: polyphonic poem for voices, violin, electronic processing, bells and whistles. Hij bediende zich van soundscape-achtige geluidscollages, speelde viool terwijl hij voordroeg en liet op wanden of schermen letters, architecturale tekeningen, boomdiagrammen en andere associatief hypnotiserende beelden projecteren. Dansen op de grens tussen installatiekunst, performance art en woordmuziek, zoiets is het.
Heftige wereld
Zo uitbundig zal het er bij het optreden van de Australische L.K. Holt waarschijnlijk niet aan toegaan. Ze is een haast even geestdriftig ambassadeur van de poëzie, daar niet van. Zo vult ze samen met collega’s Elizabeth Campbell en Petra White de blog ‘So Long Bulletin’ over Australische poëzie en literaire kritiek, geeft ze de workshop ‘Writing with the Reader’s Ear’ in voordrachttechnieken en is ze redactrice bij uitgeverij John Leonard Press. Maar haar verzen, verzameld in de bundels Man Wolf Man (2007) en Patience Mutiny (2010), neigen meer naar de verstilde lyriek van kamermuziek, kalme welluidendheid vol rijm en halfrijm.
Onder die schijnbaar rimpelloze oppervlakte gaat niettemin een complexe en heftige wereld schuil. Holt kan schrijven over gruwelijk geweld en huiveringwekkende dreiging (‘Sometimes the enemy knocks before/ entering. A baby is hidden in the drawer.’) en opperste schoonheid. Ze verwijst ernstig naar Donne, Shakespeare of Althusser, maar kan ook onver wacht speels en ironisch uit de hoek komen, zoals in de erotiek-met-eenknipoog van ‘Sedimentary Layers’:
If a geologist were to wander in
and see us lying here
– my head on your chest but
your legs on top of mine –
he’d certainly be a little perplexed
over whether you or I came first
Prachtig is haar cyclus ‘Long Sonnets of Leocadia’, waarin ze het woord geeft aan de werkster/minnares van de schilder Goya. Monologen over liefde en loyaliteit, strijd en dood, vol haarscherpe typeringen van de doeken van de Spaanse meester, zoals deze: ‘You paint a purposeful silence, mouths chasmal / to consume all sound, small complete eclipses.’
In zulke regels denk je soms te kunnen lezen dat Holt ooit zelf beeldend kunstenaar was, voor ze, zoals ze ooit in een interview zei, in 2004 besloot dat ‘woorden makkelijker te manipuleren zijn dan verf, klei en potloden’.
Surrealiste
Die achtergrond deelt ze dan weer met de Nederlandse Marije Langelaar, die studeerde aan de Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem en de Nottingham Trent University for Contemporary Arts, in binnenen buitenland exposeerde en nog steeds betrokken is bij de onafhankelijke kunstboekenuitgeverij ROMA Publications.
In 2003 debuteerde ze met de bundel De rivier als vlakte, zes jaar later gevolgd door De schuur in. Titels die klinken naar natuurlyriek, die ze soms inderdaad schrijft, op een eigenzinnige manier. Maar als dichteres is ze eerder een surrealiste dan iemand van de zoetige landschapjes in aquarel. Ze kijkt intens en met vrolijke overgave naar de (kleine) dingen, zo intens dat ze er in haar regels vaak mee samenvalt. Ze dicht vanuit het perspectief van, pakweg, een vogel of een vis; schept droomvoorstellingen – soms liefelijke, soms beklemmend als een nachtmerrie – waarin meubels plotseling nadrukkelijk menselijke trekjes kunnen krijgen: ‘Kasten en stoelen trekken hun schouders op,/bonken tegen het plafond.’
Vrolijk stemmende poëzie is het, zelfs als ze over het duister en de dood gaat (‘roets de kist in’). Vanwege Langelaars vaak lichte toon, en vooral omdat ze zo’n aanstekelijke lol in de taal heeft, in de klank en de beelden die je er zomaar mee kunt oproepen. Verrassende en vreemd betoverende tafereeltjes, zoals ‘Stad’ bijvoorbeeld:
Op hoeven draaft de stad de nacht door
lange teugels om gebouwen zweepslagen
op het plein
van opwinding luiden de klokken
bakstenen laten hun greep los
fietsen ratelen de straat op, fornuizen.
Genoeg.
De stad strijkt neer bij een oever
door het rinkelen en gongen ontwaken de
vissen
glad en radeloos.
Drie jonge dichters, dus. Ondernemende dichters die, gevoed door muziek en kunst, hun eigen muzikale en beeldenrijke woordwerelden bouwen. Alle drie even verschillend en – misschien is dat uiteindelijk hun grootste overeenkomst – alle drie evenzeer de moeite van het ontdekken waard.
Dichterslezing: o.a. L.K. Holt en Márcio-André
Donderdag 14 juni, 16.00-17.15 uur in de Rotterdamse Schouwburg
‘De tover ligt al dagen op de loer’. Tsead Bruinja in gesprek met o.a. Marije Langelaar
Vrijdag 15 juni, 17.00-18.00 uur de Rotterdamse Schouwburg
Dichterslezing: o.a. Marije Langelaar Vrijdag 15 juni, 20.30 uur Márcio-André
Zaterdag 16 juni, 18.45 uur de Rotterdamse Schouwburg