Voor Marten Jongema
K. Schippers is een van de deelnemers aan Poetry International. Zijn meest recente bundel: 'Tellen en wegen'. Hoe ontstaat een gedicht van hem? Wim Brands en Max Kisman (illustraties) ondervroegen hem.
De kunstenaar Jan Schoonhoven die bij de PTT werkte zat elke dag in de trein van Delft naar Den Haag. De reis was een avontuur, elke dag weer want alle dagen waren anders. Schippers snapt dat. Hij zegt:
‘Ik loop veel. Dat is beter dan in de trein zitten. Ik kan zelf bepalen wanneer ik stop. De bakker is overigens elke dag een vaste stop’.
Wie tref je daar?
‘Daar zeg je me wat... nooit dezelfde mensen. Ik let daar natuurlijk niet altijd op. Dat moet je eigenlijk wel doen want anders gaat je beurt voorbij. Wie staan er voor je, wie staan er achter je. Ik roep liever niet ‘wie was de laatste?’
Waarom niet?
‘Ik heb dat als jongen afgeleerd: kwam ik bij de dokter, moest ik in de wachtkamer vragen wie er voor mij was. Ik vond dat vervelend’.
Hebben ze geen apparaat met nummers?
‘Dat zou ik bijna vergeten - onlangs was ik m’n nummertje vergeten. Laat die meneer nu maar voorgaan, zei toen iemand. Die nummers.... als je even nadenkt besef je: er is een volgorde-industrie. Er zijn mensen die leven van het drukken van die nummers’.
Je hebt ook verschillende soorten.
‘Klopt. Je hebt nummers die je moet trekken. Een lint nummers. Zoals bij de bakker. Maar je hebt ook boekjes met nummers. Het nummer dat je aangereikt krijgt in een garderobe. Vergeetbonnen. Ik heb in Frankrijk een paar van die boekjes gekocht. Mooi dacht ik.’
Je kunt ze ook hier kopen, denk ik, in een kantoorboekhandel.
‘Natuurlijk, maar ik loop ook vaak met m’n ogen in m’n zak. Pas in Frankrijk vielen die nummers me op. Hoe ontroerend ze zijn. Ontroerend omdat ze nuttig zijn maar ook zo snel weer worden vergeten.’
Heb je later in Nederland ook nummers gekocht?
‘Ja maar die waren niet goed, onder de nummers stonden streepjes.’
En, wat is daar mis mee?
‘Te brutaal. Dat weet je als je het ziet. Dat Nederlandse ontwerp is te luidruchtig. De Franse ontwerper heeft beter begrepen wat het karakter van zo’n vergeetbon moet zijn: terloops.’
En hoe werden die bonnen een gedicht?
‘Ik moest een gedicht maken voor collega Arjen Duinker, voor een literair tijdschrift. Zes pagina’s heb ik gemaakt, van nummer 1 tot en met 126. Het ziet eruit als een kunstwerk van Schoonhoven. Mooi gedrukt bij drukkerij SSP bij Amsterdam. Ik stond er zelf bij. Onderaan het gedicht staat:
Vestiaire, kleine zaal
Voor Arjen Duinker
K. Schippers.’
Dichterslezing: o.a. K. Schippers
Donderdag 14 juni, 16.00-17.15 uur in de Rotterdamse Schouwburg
Zaterdag 16 juni, 20.00-21.00 uur in de Rotterdamse Schouwburg