Alexandre Martin, een in Nederland woonachtige documentairemaker van Vlaamse komaf, sprak, anders dan zijn naam deed vermoeden, niet meer dan vijftig woorden Frans. Daar was hij trots op. ‘Met vijftig woorden kun je je prima redden,’ zei hij. ‘Meer is niet nodig.’
Martin was namelijk vloeiend in het Russisch, dat was zijn tweede taal, en Russisch was belangrijk, vond hij, misschien wel de belangrijkste taal – zijn moeder was een Russin geweest die de opvoeding van haar enige kind in handen had gegeven van een Russische au pair met wie Alexandre nog altijd contact had – en zijn beste documentaire tot nu toe ging over de beroemde Russische choreograaf Arkady Kozlov.
Op het IDFA van 2012 won hij een prijs voor deze documentaire over leven en werk van de vernieuwende choreograaf, een documentaire die vervolgens op zowat elk documentairefestival vertoond was geweest. Zoals een hond achter zijn bot aanrent, zo was Alexandre Martin achter zijn documentaire aangerend, tot hij na twee jaar rennen vermoeid op zijn bank was neergeploft en tot de conclusie was gekomen dat vrouw en kind op het punt stonden hem te verlaten.
Zijn dochtertje van negen, Mirjam, zei nog: ‘We willen wel bij je blijven, pap, maar het gaat echt niet meer.’ Zijn zoontje van twee zweeg.
Hij had het er zelf naar gemaakt, vooral door een affaire te beginnen met de zus van Arkady Kozlov, die tevens de manager van haar broer was, maar dat had hij alleen gedaan om zijn documentaire naar een hoger plan te tillen.
Zijn eigen vrouw had lang genoegen genomen met deze verklaring, maar het was Kozlov die in woede was ontstoken toen hij erachter kwam dat zijn zus een verhouding was begonnen met een ordinaire, in Nederland woonachtige Vlaming en vanaf die tijd had Kozlov geprobeerd de vertoning van de documentaire War and Dance, Life and Times of Arkady Kozlov, te verhinderen.
Martin begreep daar niets van. ‘Het is toch zijn zus, het is niet zijn vrouw,’ zei hij. ‘En hij valt niet eens op vrouwen.’
Maar Martins liefde voor dans in het algemeen en het werk van Kozlov in het bijzonder was hoe dan ook verflauwd. Buiten de wereld van de moderne dans wist vrijwel niemand wie Arkady Kozlov was.
Toen Alexandre Martin een keer op een feestje zei: ‘Ik heb een documentaire gemaakt over Arkady Kozlov,’ antwoordde een lange dame die nota bene voor een opinieprogramma werkte, ‘dat is toch die beruchte Tsjetsjeense terrorist.’
‘Nee,’ zei Alexandre Martin, ‘dat is helemaal geen Tsjetsjeense terrorist. Dat is een wereldberoemde choreograaf die de moderne dans een andere richting heeft opgeduwd. Wat er nu gebeurt in de moderne dans is ondenkbaar zonder Kozlov.’
Ze had hem schaapachtig aangekeken. En hij had zich geëxcuseerd, hij was vervolgens naar het toilet gegaan waar hij had overgeven. Het was daar op het toilet dat hij besloot pogingen om een tweede documentaire over moderne dans te maken te staken. Hij zou zich gaan toeleggen op het terrorisme, als documentairemaker wel te verstaan. Martin had de tijdgeest begrepen.
Kort daarop besloot hij zich ook niet meer te verzetten tegen de scheiding. Hij deed zijn best met zijn ex en zijn twee kinderen goede contacten te onderhouden en dat lukte ook aardig. Verder diende hij een plan in voor een zesdelige documentairereeks over terroristen en terrorismebestrijders in de breedste zin van het woord. Dat plan werd tot zijn verbazing aangenomen.
In diezelfde tijd kreeg hij een relatie met een dame die een chocolaterie had in de Haagse binnenstad. Ze had geen kinderen en wilde geen kinderen, maar ze keek wel op tegen Alexandre Martin. Dat vond hij prettig. In het algemeen had hij een voorkeur voor mensen die tegen hem opkeken, vooral omdat hem dat zelf zo slecht lukte.
Paula, zo heette de dame van de chocolaterie, was verzorgend, ze liet hem vrij en ze had een prachtig huisje aan het meer van Como. Dat huisje was een overblijfsel van Paula’s vader die door suïcide om het leven was gekomen. ‘Hij was rijk en depressief,’ zo vatte Paula het leven van haar vader samen, ‘hoe rijker hij werd, hoe depressiever hij werd.’
‘Nou ja,’ zei Alexandre Martin troostend, ‘beter dan arm en depressief.’
Dat huisje aan het meer van Como vond hij als hij eerlijk was nog aantrekkelijker dan Paula zelf, maar de combinatie, Paula plus huisje, was het alleraantrekkelijkst. Daarom bracht hij er ook zoveel mogelijk tijd door. Researchers liet hij overkomen naar het huisje, tegen de Italianen in en om het huis sprak hij zijn vijftig woorden Frans en dat ging prima. Paula moest af en toe naar haar chocoladewinkeltje in de Haagse binnenstad, hoewel ze een lief meisje in dienst had dat de winkel ook goed kon leiden als zij er niet was.
Alexandre redde zich ook alleen aan het Comomeer. Een keer was Alexandre Martin met het meisje van de chocolaterie naar bed geweest en daar voelde hij zich erg schuldig over, vooral omdat het achter in de chocolaterie was gebeurd. Dit mag niet meer voorkomen, zei hij tegen zichzelf, ik moet me vanaf nu concentreren op het terrorisme. De dag erop had hij een prachtige armband voor zijn Paula gekocht.
De zomer van 2017 brak aan. Ze zaten in het huisje aan het meer van Como, nu en dan gaven ze feesten, zonder dat er echte aanleiding voor was. Het hondje van Paula was bijvoorbeeld jarig en dat was aanleiding genoeg. Paula was op bescheiden wijze welgesteld en ze was het met Alexandre Martin eens dat je van het leven moest genieten zolang dat nog kon.
Af en toe vloog Alexandre terug naar Nederland om alvast wat interviews te maken voor zijn documentairereeks. Zo had hij een dieptegesprek gevoerd met de beroemde islamcritica Saar Spoorman, van wie de beruchte uitspraak afkomstig was: ‘Zelfs als alle moslims in Nederland zich aanpassen dan nog hebben ze een slecht gebit waar ze dringend iets aan moeten doen.’
Gezeten in haar woonkamer vroeg hij: ‘Mevrouw Spoorman, wat is het belang van een goed gebit? Zijn mensen die niet tijdig naar de mondhygiëniste gegaan gevoeliger voor de extremistische verleiding?’
‘Misschien,’ antwoordde Spoorman, die zelf een uitstekend gebit had, ‘maar waar het om gaat is dit. Je zit tegenover een moslim in de tram en hij doet zijn mond open en er zitten nog maar drie tanden in, dan weet je gewoon dat je met iemand te maken hebt die niets begrepen heeft van Nederlandse normen en waarden. Een goed gebit staat hoog in de toptien van Nederlandse normen en waarden. Op nummer drie zou ik zeggen.’
Nu wist Alexandre Martin toevallig dat Jules Deelder ook bijna geen tanden meer had en dat zijn valse tanden regelmatig uit zijn mond vlogen.
‘En Jules Deelder dan?’ vroeg hij. ‘Die heeft ook nauwelijks meer tanden.’
Toen ontstak Spoorman in woede. Ze riep dat Deelder vermoedelijk een moslim in vermomming was en dat het haar niet verbaasde als hij binnenkort naar Syrië zou afreizen. IJsberend door haar woonkamer riep ze: ‘Kijk naar de mond van Deelder, bestudeer zijn tandvlees, daar begint Syrië, daar begint het extremisme.’
Het leek Alexandre Martin onwaarschijnlijk dat het extremisme in het tandvlees van Jules Deelder begon, hij was niet dom, maar het was misschien wel goed voor zijn documentaire als de dames van de marketing alvast een persbericht zouden doen uitgaan met de kop: ‘Jules Deelder, de onwaarschijnlijke Syriëganger.’
Voor de zekerheid ging hij nog met Saar Spoorman naar bed. Niet dat hij haar bijzonder aantrekkelijk vond, maar Alexandre Martin was van mening dat een interview was blijven steken in oppervlakkigheden als hij niet met de geïnterviewde of ten minste familieleden van de geïnterviewde naar bed was geweest.
Hij vloog terug naar Milaan Linate, liet zich door een chauffeur naar het huisje van Paula rijden en daar zei hij dat hij dolgraag met haar naar bed wilde, maar dat hij te moe was. ‘Die dansers en choreografen waren vermoeiend, maar die terroristen en terrorismebestrijders zijn nog veel erger,’ zei hij.
Augustus begon. Italië ging met vakantie en boven Zuid-Duitsland en Frankrijk lag een hogedrukgebied waardoor ook de temperaturen aan het meer van Como regelmatig de 35 graden haalden.
Alexandre Martin probeerde boeken te lezen, maar in die hitte was dat geen doen.
Op een middag werd hij gebeld door zijn producer. Er was een aanslag gepleegd in Venetië. Een Oostenrijkse cameraman stond voor hem gereed in Verona.
Venetië was niet zo ver weg, maar het was augustus. Alexandre Martin keek op de thermometer. Het was 33.2 graden in de schaduw.
‘Als ik nu naar Venetië ga,’ zei hij, ‘speel ik het spel van de terroristen mee. Ik ga in september wel naar Venetië. Voorlopig blijf ik hier. Ik ben aan het lezen. Ik ben aan het contempleren.’ En hij hing op.
Toen keek hij naar het meer en vervolgens naar Paula. ‘Wat zullen we doen?’ vroeg hij. ‘Zullen we met elkaar naar bed gaan of zullen we een fles wijn drinken?’
Ze aarzelde even. Uiteindelijk zei ze: ‘Laten we een fles wijn drinken.’
Paula was weliswaar geen intellectueel zoals Alexandre Martin, maar ze was een verstandige vrouw.