Hoe onderscheidt u daarin een leugenaar van een waarheidsspreker?
‘In de praktijk is dat heel moeilijk. In een wetenschappelijk experiment laten wij mensen liegen en de waarheid spreken over een bepaald onderwerp. Als we dan waarheidssprekers en leugenaars met elkaar gaan vergelijken zien we dat leugenaars over het algemeen een kortere verklaring geven.
Wij onderzoekers kijken altijd naar groepsverschillen. Maar in de praktijk heb je als politieagent vaak één verdachte voor je zitten. Je hebt één of meerdere verklaringen van dezelfde persoon en op basis daarvan wil je een uitspraak kunnen doen over of die persoon de waarheid spreekt. Dan wordt het moeilijk om iets te zeggen over hoe gedetailleerd en hoe lang die verklaring moet zijn voordat je iets kan zeggen over het waarheidsgehalte, want iedereen praat anders. De gemiddelde leugenaar bestaat niet: de ene persoon is geneigd om een lang verhaal te vertellen met heel veel details, terwijl de andere persoon misschien de waarheid spreekt maar heel kort van stof is.
In het onderzoek waar ik nu aan werk, wil ik af van die groepsverschillen. Als we nou meerdere verklaringen van dezelfde persoon met elkaar gaan vergelijken, kunnen we dan iets zeggen over de waarachtigheid op basis van afwijkingen in taal? We laten mensen een verklaring geven waarvan we zeker weten dat ‘ie waar is. Stel dat er een misdaad is gepleegd. Je weet dat het delict op woensdag is gepleegd, maar je vraagt mensen naar hun activiteiten op dinsdag. Ze hebben immers vaak geen reden om over die dag te liegen. Dus je vraagt: waar ben je dinsdag geweest? Wat heb je allemaal gedaan? Vervolgens vraag je ze naar die woensdag. De kans is groot dat de leugenaar daarvoor een vals alibi opgeeft: ‘Ik ben niet op de plek van de misdaad geweest.’ Vervolgens ga je die twee verklaringen met elkaar vergelijken.
Wat we tot nu toe zien is dat de mensen die liegen minder details geven in hun twijfelachtige ‘woensdagverklaring’ dan over de dag ervoor. Terwijl mensen die de waarheid spreken en tegen wie je zegt dat die verklaring heel belangrijk is, juist geneigd zijn meer details te geven. Let wel: de twee studies die we gedaan hebben, zijn nog niet gepubliceerd. Ik ben nog volop bezig met dit onderzoek. Maar hier lijkt wel iets in te zitten.’
U doet regelmatig onderzoek in een politiecontext. Waarom?
‘Omdat leugens tijdens strafzaken en verhoren verregaande consequenties kunnen hebben. Als iemand die een delict heeft gepleegd een vals alibi presenteert en er is niemand die dat opmerkt, zijn de gevolgen groot. Maar andersom ook: het kan verregaande consequenties hebben als een onschuldige verdachte niet geloofd wordt. Dat is de reden dat rechtspsychologen zich focussen op die politiecontext.’
De Nederlandse Politieacademie zegt zelf helemaal niet aan ‘leugendetectie’ te doen, omdat de verdachte het recht heeft om te liegen. Het is aan rechercheurs om de waarheid te reconstrueren: datgene wat de verdachte zegt in een verhoor probeert de politie op waarheid te toetsen door dit systematisch te vergelijken met andere bronnen van informatie.
‘Het is natuurlijk goed dat de politie zich baseert op waarheidsvinding en vooral probeert informatie te verifiëren. Leugendetectie moet volgens mij alleen maar gebruikt worden als je voor de rest niks anders hebt. De nauwkeurigheid is vrij laag. En als we ons baseren op intuïtie bij het detecteren van leugens zitten we op 54 procent. Dan kun je net zo goed een muntje opgooien. Vanaf het moment dat je informatie kunt toetsen, moet je dat altijd doen. Heb je niks, dan kan leugendetectie misschien het laatste redmiddel zijn.’
Kunnen we ooit met 100 procent zekerheid bepalen of iemand liegt?
‘Ik denk dat 80 of 85 procent zekerheid al heel veel is. Ik weet niet of 100 procent ooit mogelijk gaat zijn. Volgens mij zijn mensen daar veel te verschillend voor. Onderzoek laat ook zien dat we vooral verschillen in hoe goed we kunnen liegen. Er zijn mensen die wél altijd rood of nerveus worden als ze liegen. Er zijn ook mensen die heel goed zijn in liegen. Denk aan oplichters bijvoorbeeld. Ik vraag me af of we die mensen ooit gaan vatten op basis van leugendetectiemethodes.’
‘We doen al meer dan vijftig jaar onderzoek naar leugendetectie, maar we kunnen nog steeds niet zeggen: deze methode moet je gebruiken. Op dit moment heb ik het idee dat we beter kunnen zeggen wat niet werkt dan wat wél werkt. Dat is iets wat mensen niet leuk vinden; zij willen gewoon een kant en klare oplossing. Vanuit de wetenschap hebben we die nog helemaal niet.’