Te controversieel, te ongeloofwaardig. Dat is het gevoel dat Argos-redacteuren Sanne Terlingen en Huub Jaspers bekroop bij aanvang van hun onderzoek naar georganiseerd seksueel misbruik. Via een vragenlijst, verspreid via therapeuten die cliënten met een dergelijk verleden behandelen, kwamen beschrijvingen binnen die te gruwelijk zijn om waar te zijn: folteringen bij kaarslicht, satanische symbolen, het offeren van baby’s.
Honderdveertig van deze verhalen zouden - als de aangevers zich bij de politie melden - het stempel ‘rituele kenmerken’ krijgen. Dat is seksueel misbruik, waarbij ook allerlei macabere aspecten een rol spelen. Onder rechtspsychologen die de politie adviseren bij het beoordelen van dergelijke aangiftes, is de opvatting dominant dat de gruwelijke herinneringen van slachtoffers niet authentiek zijn, maar worden aangepraat in therapie.
Is dat wel zo? Moeten hun verklaringen niet net zo serieus worden genomen als ieder ander signaal van ernstig seksueel misbruik? Argos deed een jaar lang onderzoek naar de verhalen van slachtoffers, analyseerde de soms schokkende overlap in hun verhalen en toetste aan de hand van deskundigen in binnen- en buitenland de aannames over ritueel misbruik.