Onlangs verscheen er een nieuwsbericht over de gemeente Rotterdam en het gebruik van algoritmes, om haar burgers te controleren. Dit is niet het enige verhaal dat je hebt gemaakt over algoritmes gebruikt door overheidsinstellingen en gemeenten. Wat was de aanleiding van dit specifieke onderzoek?
Als journalist probeer ik de macht te controleren. Het beleid dat voortkomt uit die macht, moet inzichtelijk zijn en op papier worden vastgelegd. Dit gebeurde, voordat algoritmes bestonden, aan de hand van procedures en protocollen die door bijvoorbeeld ambtenaren en wethouders bediscussieerd werden. Op basis daarvan werd bijvoorbeeld gekozen welke burgers wel of niet gecontroleerd werden in het geval van de bijstand. Wanneer je als journalist wil weten welke keuzes gemaakt zijn en waarom, kan je wobben (opvragen van overheidsinformatie via Wet openbaarheid bestuur (Wob), inmiddels Wet open overheid) of documenten opvragen. Daar was niet altijd volledige transparantie over, maar dit kon je in ieder geval wel proberen te achterhalen.
We zitten nu wel in een nieuw tijdperk, waarin veel meer onderdelen geautomatiseerd en gedigitaliseerd worden. Voor de dingen die je voorheen op papier deed, wordt nu de hulp van computers ingeschakeld. Het helpende systeem noemen we algoritmes. Ongeveer twee jaar geleden heb ik met collega-journalist David Davidson alle gemeenten en instanties gevraagd of wij hun algoritmes mochten inzien. Want als algoritmes steeds belangrijker worden bij besluitvorming, dan zitten de dingen die normaal op papier staan, daarin verwerkt. Wij dachten: als wij journalisten zijn, dan controleren we de macht, en dan moeten we ook daarnaar kijken.
Hierdoor krijg je eigenlijk een tweede laag transparantie. Normaal gesproken wil je al dat besluitvorming transparant is, en nu moeten ook die algoritmes transparant worden. Maar het is best wel moeilijk om die algoritmes open te breken, zelfs als je technisch bent opgeleid.