Eerder was al gebleken dat Kouwenhoven de subsidie eigenlijk helemaal niet nodig had. Hij schreef de RVO dat hij ook nieuwe aandeelhouders kon aantrekken, wat mogelijk ten koste zou gaan van zijn rendement. Voor de RVO had dat reden moeten zijn het project af te keuren: volgens de regels is staatssteun alleen geoorloofd voor investeringen die anders niet tot stand komen, niet om het risico op lager rendement van een durfinvesteerder af te dekken.
Toch kreeg Kouwenhoven de subsidie uitgekeerd, goed voor de helft van de begrote bouwkosten. Alleen voor één ontbrekende jeep is 32.500 euro ingehouden, op een totaalbedrag van 615.000 euro. Nog voor de afronding van het RVO-project vond Kouwenhoven alsnog externe aandeelhouders. Hij verkocht de lodge voor 2,5 miljoen, ruim het dubbele van de initiële bouwkosten, aan het door hemzelf opgezette investeringsfonds Green Safari Fund. Zelf zegt hij daarbij niet ‘gecasht’ te hebben. De kosten vielen hoger uit en niet alle uitgaven vielen onder de subsidieregeling, laat hij weten, zonder hiervoor bewijs te geven.
Uit de Wob-documenten blijkt dat het voor Kouwenhoven nog steeds niet genoeg was. Kon de RVO hem niet alsnog die laatste 32.500 euro overmaken, als hij bij een andere partij een elektrische jeep aanschafte? ‘Dat zou voor ons toch heel veel verschil maken,’ schreef de durfinvesteerder in de zomer van 2018. Dat werd zelfs de RVO te gortig. ‘Na intern overleg wil ik je laten weten dat RVO niet ingaat op je verzoek voor vergoeding van de aanschaf van de [elektrische jeep] omdat het project inderdaad al formeel is afgesloten.’
Kouwenhoven liet het er niet bij zitten. Hij tekende bezwaar aan, maar verstuurde zijn brief te laat, waardoor de RVO het bezwaar kon negeren. Dat vond de durfinvesteerder ‘wel een zeer formeel standpunt’. Hij liet weten zich op ‘verdere rechtsgang’ te beraden. Daarvan is niets meer vernomen.