Handel en ontwikkelingssamenwerking gaan in de Nederlandse visie hand in hand. Maar hoe ziet dit gedroomde huwelijk er in praktijk uit? Journalist Olivier van Beemen reisde voor Argos en zakenblad Quote naar Zambia, waar twee voormalige zakenpartners in een felle strijd zijn verwikkeld, met als inzet: een goed gevulde zak Nederlands ontwikkelingsgeld.

Ze hadden een droom, het echtpaar Edjan en Robyn Anne van der Heide. Hun rijtjeshuis in Amstelveen verruilen voor een leven onder de Afrikaanse zon, omringd door wilde dieren en ongerepte natuur. Na een financiële meevaller besluiten de twee dertigers - hij ondernemer in de telecomsector, zij eigenaar van een vertaalbureau – de trekker over te halen. Ze verhuizen in 2002 met hun twee jonge dochters naar Zambia met het doel daar een safarikamp op te zetten. 

Aan de oevers van de Kafue-rivier verrijst Mukambi Safari Lode. De eerste van wat dan nog een keten van safariparken moet worden. Vanaf het grote terras kunnen de gasten nijlpaarden en krokodillen zien rondzwemen. ’s Nachts is het gebrul en getetter te horen van leeuwen en olifanten in het aangrenzende Kafue National Park. 

‘In korte broek door de bush rijden’

De Afrikaanse droom van het echtpaar krijgt landelijke bekendheid door de televisieserie Van Amstelveen tot Afrika (RTL 4). Twee seizoenen lang zijn de dagelijkse perikelen van de kersverse safariondernemers te volgen. En perikelen zijn er genoeg. Edjan: ‘Ik zag mezelf altijd in een korte broek in een Landrover door de bush rijden. Maar in werkelijkheid besteedde ik de meeste tijd aan dingen als boodschappen doen. Ik stapte één tot twee keer in de week om drie uur 's ochtends de vrachtwagen in en kwam dan om 1 uur 's nachts terug. Ik reed zo’n 100.000 kilometer per jaar.’

Ook financieel loop het niet storm. Zodanig, dat de Van der Heides een nieuwe zakenpartner aantrekken. Vincent Kouwenhoven, een Gooise durfinvesteerder met een passie voor Afrika. Hij wil samen met het echtpaar ‘het verschil maken in de safari-industrie’. Een nieuw project met duurzame safari-lodges, CO2-neutraal, in een onherbergzaam en zeer arm deel van Zambia. Het park moet gerund worden door lokale werknemers en de partners zijn voornemens een school en medische faciliteiten te bouwen. 

PSI

Het type project waar het Nederlandse ontwikkelingsbeleid in toenemende mate op inzet. Hulp en ontwikkeling van de private sector moeten samengaan. Investeren in een onderneming in een ontwikkelend land creëert werkgelegenheid en stimuleert kennisoverdracht, beredeneert de politiek. Een win-win situatie, waarvan zowel Nederland als het betreffende land kan profiteren. Zo zou het althans moeten gaan.

Ondernemers die een idee hebben voor een innovatief pilotproject, kunnen daarvoor subsidie krijgen via Agentschap NL, de voorloper van de Rijksdienst voor Ondernemen (RVO). Voorwaarden om deel te nemen aan dit Private Sector Investeringsprogramma (PSI) zijn: het project moet worden uitgevoerd door ervaren en draagkrachtige ondernemers, het moet een positieve impact hebben op het milieu en nieuwe banen genereren. Onder geen beding mag het project ‘tot marktverstoring leiden’, door met subsidiegeld oneerlijk te concurreren met reeds bestaande bedrijven. 

Onder die voorwaarden krijgt ook Green Safari’s een PSI-subsidie toegekend, ter waarde van zo’n 600.000 euro. Geld waarmee Kouwenhoven inderdaad een safaripark bouwt, maar zonder het echtpaar Van der Heide. De relatie tussen de zakenpartners is tegen die tijd al dusdanig verzuurd dat een breuk onvermijdelijk is. Kouwenhoven vindt het echtpaar slordig met geld en verdenkt Edjan ervan dat hij geld achteroverdrukt. Het echtpaar op hun beurt gelooft dat Kouwenhoven erop uit is hen op oneigenlijke gronden uit het bedrijf te werken, met hulp van twee managers.

Dat hun investeerder met behulp van de PSI-subsidie alsnog een safaripark start, op nog geen 10 kilometer afstand van de originele Mukambi safari-lodge, ontdekt het echtpaar van der Heide bij toeval. Het park wordt gerund door de twee ex-Mukambi managers en blijkt vrijwel dezelfde prijzen te hanteren, terwijl in de subsidieaanvraag juist was ingezet op een ‘hoger marktsegment’. Het leest als een schoolvoorbeeld van marktverstoring.

Ook de RVO is die mening in eerste instantie toegedaan, blijkt uit documenten die Edjan van der Heide via een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur heeft opvraagd en waar Argos inzage in heeft gekregen. ‘Naar mijn mening heeft u niet voldoende maatregelen genomen om marktverstoring te voorkomen en heeft u geen bewijs aangeleverd dat uw prijzen de markt niet verstoren. Dit zal worden meegenomen op het moment dat het uiteindelijke subsidiebedrag wordt vastgesteld’.

Stille safari's

Toch wordt de PSI-subsidie voor 95% toegekend. Want, zo benadrukt de RVO in een interview met Argos: ‘Het innovatieve aan dit project was vooral het duurzame aspect (..) En dat innovatieve bleef overeind met het veranderen van de locatie’. De inzet van drie elektrische safarivoertuigen, zogenoemde E-landy’s, kan de subsidieverstrekker bekoren. 

Uit de documentatie blijkt echter ook dat van de beloofde drie E-landy’s er slechts één is gekomen. Bij inspectie van het gesubsidieerde park doet de RVO-ambtenaar een onaangename ontdekking. In plaats van een ‘stille safari’ per elektrische terreinwagen, worden de gasten verplaatst in ‘conventionele jeeps’, die gewoon op diesel rijden. Het eindoordeel van de RVO is dan ook vernietigend: ‘Als u het project gepresenteerd had op de manier waarop het was uitgevoerd had ik het nooit goedgekeurd.’ Op basis van deze eindrapportage zou de subsidie ‘tot nul gereduceerd moeten worden’. Toch krijgt durfinvesteerder Van Kouwenhoven anderhalf jaar de tijd om aan te tonen dat zijn project wel degelijk in lijn is met de PSI-voorwaarden. Hij krijgt de subsidie uiteindelijk vrijwel geheel uitgekeerd. Alleen voor de ontbrekende elektrische jeep is een klein bedrag ingehouden. 

Onduidelijk is waarom het safaripark, na de fundamentele bezwaren van eerder, nu ineens met vlag en wimpel slaagt. De herziene eindapportage mag Argos niet inzien zonder WOB-verzoek. Die procedure loopt nog.
 
De RVO benadrukt in het vraaggesprek dat de ‘duurzame werkgelegenheid’ die middels het project is gerealiseerd. ‘Via PSI, via dit project hebben 66 mensen een baan gevonden. Daar zijn we zeer tevreden over.’

Vincent Kouwenhoven laat schriftelijk weten dat de zaak voor hem al lang achter de rug is. Hij beschuldigt de Van der Heides van diefstal en leugens en zegt geen behoefte te hebben te reageren op wat hij noemt ‘hersenspinsels en leugens van een gefrustreerde collega’. Kouwenhoven is niet ingegaan op meerdere interviewaanvragen van Argos en Quote.

In 2016 was er 180 miljoen euro uitgegeven aan het PSI-programma, dat tussen 2009 en 2014 liep. De Algemene Rekenkamer kwam in 2016 met een rapport over financiering van bedrijfsleven als onderdeel van ontwikkelingsbeleid. Een belangrijke conclusie uit dit rapport: de ontwikkelingshulp via het bedrijfsleven is versnipperd en weinig efficiënt. Bovendien is er onvoldoende inzicht in de mate waarin het beleid de beoogde doelstellingen bereikt. Ook de interne evaluatiedienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken, de IOB, kwam tot de conclusie dat er te weinig informatie is over de effecten van deze vorm van ontwikkelingshulp. 

Meer Argos over Hulp en Handel