Na bijna twee jaar overleggen door een werkgroep van zeventien afgevaardigden was de zorgstandaard Dissociatieve Stoornissen eindelijk af. 97 pagina’s over de oorzaak, diagnostiek en behandelingen, en daarnaast waren ook nog eens onderliggende ‘evidence based richtlijnontwikkeling-modules’ geschreven (EBRO-modules). Het commentaar van de adviesgroep van nog eens dertien personen was verwerkt, evenals alle commentaren van de beroepsverenigingen die zich bezighouden met dissociatieve stoornissen. Het proces werd geleid door het Trimbos-instituut, in opdracht van het Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGZ.
De betrokkenen waren opgelucht, want de patiënten met een dissociatieve stoornis, voor wie deze zorgstandaard is bedoeld, worstelen met zeer ernstige klachten en symptomen. Zelfs behandelaars zitten soms met de handen in het haar. Er zijn slechts enkele plaatsen in Nederland waar behandelexpertise aanwezig is, en die kampen allen met jarenlange wachtlijsten.
En toen was daar op 7 december 2017 ineens een brandbrief, gestuurd aan alle beroepsverenigingen die waren gevraagd deze zorgstandaard te autoriseren. De ondertekenaars van de brief, naar eigen zeggen ‘een brede groep van collega’s uit het klinische veld, de wetenschap en de LEBZ (Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken)’, verzoeken ‘de Zorgstandaard Dissociatieve Stoornissen in de huidige vorm niet te autoriseren. Wij zijn van mening dat deze niet gepubliceerd dient te worden.’
De schrijvers van de brandbrief wijzen erop dat in de zorgstandaard Dissociatieve Stoornissen ‘evenmin aandacht wordt besteed aan de (inter)nationale discussie over de validiteit van de diagnose DIS’ en verwijzen ter onderbouwing naar een interview met een zogenaamde ‘retractor’ (iemand die eerst zei slachtoffer te zijn van ritueel misbruik, en daarna haar verhaal heeft teruggetrokken), geschreven door de twee coördinatoren van de LEBZ. Ook stellen ze: ‘De standpunten over ritueel misbruik in de EBRO-(evidence based richtlijn ontwikkeling, red.) behandeling zijn bovendien strijdig met de conclusies van de al in 1994 door de overheid ingestelde Werkgroep Ritueel Misbruik.’
In reactie op vragen van Argos laat een woordvoerder van de politie weten, dat de LEBZ zich hiervoor baseert op artikelen van de coördinatoren van de LEBZ zelf. Daarin schrijven zij: ‘Iemand ten onrechte in de veronderstelling laten of brengen een verleden van seksueel dan wel ritueel misbruik te hebben, vinden wij pas echt traumatiserend.’