Tegenlicht
Een partijtje vrijheid
Kortgeleden richtte Berlusconi zijn nieuwe partij Het Volk van de Vrijheid op, waarmee hij zich verbindt met de neofascisten. In Europa waart de geest van het populisme rond. En in alle landen waar deze beweging zich manifesteert, wordt de onderbuik met dezelfde bewoordingen aangesproken: ons land is te vol, de islam is gevaarlijk, de gevestigde politici zijn zakkenvullers en de eigen cultuur loopt gevaar: het is het gevolg van de mondialisering, de invloed van Europa en de buitenlanders. Om de eigen traditie en de eigen cultuur te verdedigen wordt geen enkel middel geschuwd. De Schweizerische Volkspartei bedacht een online videospel waarbij zwarte schapen (lees: buitenlanders) door witte schapen het blanke Zwitserland uit kunnen worden geschopt. En in Nederland vergelijkt Geert Wilders de Koran met Hilters Mein Kampf. Een andere belangrijke overeenkomst tussen de populistische partijen is hun seculiere overtuiging. Ze beroepen zich op de Verlichting en bestempelen de islam als middeleeuws. Daarbij mag deze religie beschimpt en beledigd worden. Dat heet vrijheid van meningsuiting. 'Ik heb het recht om te beledigen', riep Ayaan Hirsi Ali in 2006 voor de internationale pers in Berlijn en haar autobiografie heet: 'Mijn vrijheid'. Wat ze eist is de vrijheid om de islam te beledigen. De partij van Geert Wilders heet de Partij voor de Vrijheid. Maar over welke vrijheid hebben die partijen het? Het begrip lijkt gekaapt door populisten en zogeheten verlichtingsfundamentalisten om de eigen beschaving te stellen boven die van de ander. We willen ons met dwarse denkers als de Duitse filosoof en historicus Peter Sloterdijk en de Amerikaanse letterkundige Stanley Fish buigen over het begrip vrijheid. Wat is de definitie, hoe vrij zijn we werkelijk, zijn er beperkingen aan vrijheid van meningsuiting? En hoe geconditioneerd zijn we als we ons vrij voelen? Een zoektocht naar de vrijheid.