Het resultaat is inmiddels wel bekend. Wonen in de stad wordt steeds meer voor mensen met geld. Mensen met lage inkomens verdwijnen naar de randen van de stad, of daarbuiten. Het aantal daklozen verdubbelt met de verdwijning van al die sociale huurwoningen naar zo'n veertigduizend mensen.
Minder bekend: er ontstaat een nieuwe groep, de ‘zelfstandige’, ‘zelfredzame’, of ook wel ‘economische dakloze' genoemd. Mensen die eigenlijk gewoon goed voor zichzelf kunnen zorgen, soms gewoon een baan hebben en in hun auto slapen, maar die simpelweg niet genoeg verdienen om zich een huis te kunnen veroorloven.
De gemeente Amsterdam spreekt van 'meer dan tweeduizend' zelfredzame daklozen, maar Inez Meesters, dagcoördinator bij hulporganisatie De Regenbooggroep, vermoedt dat het er veel meer zijn. 'Deze mensen zijn slecht zichtbaar, omdat ze dan weer eens bij een vriend slapen, en dan weer ergens anders.'
Eén van die zelfstandige daklozen was Noud Manders (30). Eind vorig jaar raakt hij door wat tegenslag zijn woning kwijt. Al vrij snel krijgt hij zijn leven weer op de rit, maar een nieuwe woning kan hij vergeten. De wachtlijst voor een sociale huurwoning bedraagt in Amsterdam zo'n vijftien jaar. Ook krijgt Noud als dakloze te maken met een groot misverstand in Nederland: dat iedereen altijd binnen kan slapen als hij maar wil.
Juist voor zelfredzame daklozen is er eigenlijk bijna geen opvang, zegt Meesters. 'De meeste hulp is geregeld vanuit de wet maatschappelijk opvang, maar daar kom je alleen voor in aanmerking als je bijvoorbeeld verslaafd bent aan drank of drugs. Als je psychische problemen hebt. Dat geldt juist niet voor deze groep. Dit zijn vaak mensen met middeninkomens, die hun huis uit moeten omdat hun relatie uitgaat. Of omdat ze boven de sociale huurgrens een woning huren, en dan ineens minder gaan verdienen.'
Noud wijkt uiteindelijk uit naar Brabant. Niet omdat er daar wel woningen zijn - ook daar bedraagt de wachttijd meer dan drie jaar - maar omdat zijn moeder een caravan voor hem koopt op een vakantiepark, net buiten Schaijk. Daar mag hij zeven maanden per jaar verblijven, en 's winters in de weekenden.