De Taliban voerde strenge Islamitische wetten door. Omar werd berucht om de vernietiging van de beroemde Buddah beelden in Bamiyan. In Kandahar roofde hij de mantel van Mohammed (een heilige relikwie), sloeg hem om zijn schouders en kroonde zichzelf tot 'Amirul Muminin' ('leider der gelovigen'). De mullah zou nauwe banden onderhouden met Osama Bin Laden en zelfs getrouwd zijn met één van diens dochters. Na de aanslag op 11 september 2001 hield Bin Laden zich schuil in Afghanistan.
Na de val van de Taliban eind 2001 verdween elk spoor van mullah Omar. Geruchten gaan dat hij in juni 2003 een raad oprichtte om Jihad-acties te coördineren. Hij zou ook banden hebben met de Pakistaanse geheime dienst.
Mullah Omar was de belangrijkste leider van de Taliban-beweging in Afghanistan.
Zijn machtsbasis lag in Kandahar, de geboortestad van de mullah. Onder zijn leiding veroverde de Taliban-regering in 1996 het overgrote deel van Afghanistan. Daarmee kwam een eind aan de burgeroorlog die woedde tussen de verschillende Mujahaden facties.