Steeds vaker regelen zelfstandigen hun arbeidsongeschiktheidsverzekering via een broodfonds, in plaats van via banken en verzekeringsmaatschappijen. Hoe gaat dat in de praktijk? Een rondvraag.

Tijd voor een rondvraag onder broodfondsleden. Zijn dit soort spanningen nu aan de orde van de dag of zijn het vooral kinderziektes? En is een broodfonds alleen iets voor idealisten?
Loes Visser is communicatieadviseur en bestuurslid van broodfonds WikiStad, dat via Twitter werd opgericht. ‘Ons fonds begon met een column van Pieter Hilhorst in de Volkskrant. Er reageerden zo’n tachtig man op Twitter en daarvan zijn er 45 overgebleven. Meestal begint een broodfonds met een groepje van zes, zeven mensen die elkaar kennen. Dan ga je denken: wie kennen we die we erbij zouden willen? Dat je elkaar kent, is belangrijk voor het vertrouwen.’

Hoe riskant is een broodfonds ? Visser: ‘Feit is dat het altijd goed gaat. Van de bijna 300 broodfondsen in Nederland is er nog nooit één omgevallen. Ik zie dus geen reden tot pessimisme, al is er altijd veel scepsis bij mensen die zelf niet in een broodfonds zitten. Ze zien allerlei beren op de weg, maar in de praktijk blijkt het wonderwel te werken. Vertrouwen is een betere basis dan wantrouwen en regelzucht, zo blijkt. Het ziekteverzuim bij broodfondsen is gemiddeld 1,27 procent, terwijl het landelijk gemiddelde voor zelfstandigen en werknemers samen op vier procent ligt.’

Broodfondsrekening

Het geheim is klein houden en zelfbeschikking, zegt Visser. ‘Maar het is nog best een stap om bij mensen aan te kloppen, zo blijkt. Dus we moeten een lid vaak aansporen om toch echt gebruik te maken van het fonds, als het nodig is. Een lid had laatst iets gebroken en kon niet werken, maar aarzelde toch nog. “Roos, lieverd, hier is het voor!” zeiden we toen. Hielp niet. Ze werkte gewoon door, tikte eigenwijs stukjes aan de keukentafel met haar been in het gips.’
Hoe werkt het nu precies, is het een soort pot waarin iedereen geld stopt? ‘Dat wordt vaak gedacht, maar eigenlijk stort ieder lid elke maand geld op een eigen rekening. Wordt er iemand ziek, dan gaat een deel van wat ieder lid betaalt die maand naar het zieke lid, en dus minder naar je eigen broodfondsrekening. Verder mag iedereen zelf bepalen op welk niveau hij of zij maandelijks wil meedoen, en de schenking die je krijgt in geval van ziekte is daarvan afhankelijk. Leg je 67,50 euro per maand in, dan krijg je 1500 euro per maand wanneer je ziek wordt. Wil je een schenking van 2500 euro per maand in geval van ziekte, dan zul je ook méér maandelijkse inleg gaan storten.’
Een broodfonds kan heel gemengd zijn qua beroepen, of juist niet. ‘Wij hebben een rattenvanger, een mobiele kapper op een scooter, een paar timmermannen, een decorbouwer... En ja, er is zeker een sociaal aspect. Je moet ergens aan meedoen, het is méér dan alleen een verzekering. Als iemand niet komt opdagen bij de bijeenkomsten zoals de jaarvergadering en de borrels, dan gaan we nadenken: hoe kunnen we diegene laten komen?’

Het klinkt zo mooi: een nieuwe vorm van solidariteit, gebaseerd op vertrouwen. In een broodfonds regelen zo’n dertig tot vijftig zelfstandigen hun eigen arbeidsongeschiktheidsverzekering. In 2006 werd het eerste broodfonds in Nederland opgericht, inmiddels zijn er 278 broodfondsen en hebben ze er in Engeland ook lucht van gekregen. The Guardian schreef over deze Hollandse pioniers van de ‘solidariteitseconomie’ en citeerde het broodfondslid Jackie Smeets, die vertelde hoe een broodfonds over méér dan geld gaat. ‘Het voelt goed,’ vertelde Smeets, ‘om onafhankelijk te zijn van banken en verzekeringsmaatschappijen. Voor mij is het een nieuwe dynamiek in de samenleving. Het is kleinschalig, persoonlijk en het gaat over voor elkaar zorgen.’

Maar werkt het ook in de praktijk ? Of lopen de goede bedoelingen al snel stuk op de realiteit? In de eerste aflevering van dit nieuwe seizoen kijkt VPRO Tegenlicht bij broodfondsen in Eindhoven, Groningen en Amsterdam hoe het aan toegaat. Discussies over grensgevallen blijken soms de idealen in de weg te zitten. We zien bijvoorbeeld hoe een man een beroep deed op het broodfonds nadat zijn vrouw was overleden. Niet alle leden van zijn broodfonds vonden dat terecht, te meer daar zij meenden dat hij ook andere uitkeringen ontvangen had.

Achtervang

‘Iedereen kan een broodfonds oprichten,’ vertelt Visser, ‘met hulp van de BroodFondsMakers in Utrecht. Zij waren de eersten in 2006 die een broodfonds oprichtten en helpen nu nieuwe broodfondsen bij de oprichting.’ 

Volgens Visser is een broodfonds beslist geen utopie, maar iets wat prima blijkt te werken in de praktijk. ‘Er zijn in het begin wel twee fondsen geweest die niet de volledige schenking konden geven, dus bijvoorbeeld slechts 900 euro in plaats van 1500 euro per maand, omdat er in een vroeg stadium te veel mensen tegelijk ziek werden. Daarvoor is inmiddels de broodfonds­alliantie opgericht, een onderlinge achtervang tussen Nederlandse broodfondsen, dus dat risico is nu ook opgevangen. Kortom, het werkt!’  

Jop de Vrieze is freelancejournalist en zit bewust niet in een broodfonds. ‘Toen bij ons in de Amsterdamse broedplaats van het Volkshotel, een hub voor creatieve ondernemers, een fonds werd opgericht, ben ik naar de informatieavonden gegaan. Maar ik heb toen toch besloten om niet in zo’n fonds te stappen. Ik kreeg een beetje het gevoel dat ze opnieuw het wiel probeerden uit te vinden. Oké, tot nu toe schijnt het goed te gaan. Maar dat is nog geen garantie voor de toekomst. Bovendien dekt zo’n broodfonds maar twee jaar ziekte. Als je chronisch ziek wordt, moet je alsnog een AOV [arbeidsongeschiktheidsverzekering, red.] kunnen aanspreken. Ik denk nu: die twee jaar vang ik zelf wel op, met spaargeld. Nou moet ik eerlijk zeggen: als die avond een paar van mijn collega’s enthousiast in het fonds waren gestapt, zou ik het misschien ook wel gedaan hebben. Maar er was toen nogal wat gesteggel over wie dan in het bestuur zou gaan en zo, en toen ben ik afgehaakt. Het sociale aspect speelt vast een rol: als naaste collega’s of bekenden erin zitten en er een goede energie is, ben je zelf ook eerder geneigd om mee te doen. Wellicht doe ik het nog weleens, maar dan toch in combinatie met de AOV die ik nu al heb voor het geval dat ik chronisch ziek zou worden – voordeel is dat de premie van een AOV veel lager wordt wanneer je een eigen risico van een of twee jaar hanteert.’

Levensstandaard

Tweederde van de Nederlandse ondernemers is helemaal niet verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid of ziekte. De Vrieze: ’Het is een schandalige situatie dat er in Nederland zoveel onverzekerde zzp’ers rondlopen. Ze zijn eigenlijk net als arbeiders uit landen waar ze een lagere levensstandaard hebben, zoals Polen, die goedkoper zijn voor Nederlandse werkgevers. Dat geldt ook voor zzp’ers : hun levensstandaard is lager dan die van werknemers in loondienst, onder meer omdat ze geen fatsoenlijke voorziening hebben voor arbeidsongeschiktheid, en daarom zijn ze goedkoper. Ik vind dat de wetgever daar eens wat aan zou moeten doen.’

Sanne Lubbe Bakker, regisseur van de Tegenlicht-aflevering over broodfondsen: ‘Het is natuurlijk niet een heel sexy onderwerp, maar we hebben geprobeerd te laten zien hoe je via dit onderwerp op wezenlijke menselijke kwesties komt, zoals vertrouwen en hoe we de maatschappij met elkaar inrichten. We wilden niet alleen in de Randstad filmen, ook om het hipstergehalte laag te houden. De drie broodfondsen die we laten zien hebben alle drie hun eigen karakter : de nuchtere Groningers, de zachte Eindhovenaren en de mondige Amsterdammers. Mijn conclusie is dat het werkt voor diegenen die inderdaad geloven in deze vorm van solidariteit. Ik heb dus niet een al te problematisch beeld willen schetsen, wel vonden we het interessant te laten zien welke hobbels je kan
tegenkomen op de weg naar een succesvol broodfonds.’

'Ieder lid stort elke maand geld op een eigen rekening en mag zelf bepalen op welk niveau. De schenking die je krijgt in geval van ziekte is daarvan afhankelijk.' 

Loes Visser

Vertrouwen

Sportmasseur Margriete Stokkermans is bestuurslid van broodfonds Haagse Kakker. ‘Bij ons geen streepjesoverhemden,’ zegt Stokkermans. ‘Ons fonds is vernoemd naar het krentenbrood Haagse Kakker, niet naar het type VVD’er in dure auto. We hebben een acupuncturist, een zangdocent, een paar ontwerpers, een ergotherapeut, een paar filmmakers... Reuze-interessante mensen allemaal. We hebben elke twee maanden een uitje, zodat iedereen wel een paar keer per jaar kan komen. We gaan dan fietsen, picknicken, naar een museum. Het fonds heeft inderdaad ook een netwerkfunctie. En ik vind het gewoon ontzettend leuk.’

Stokkermans brak vorig jaar haar been en was vier maanden uit de running. ‘In die periode heb ik inderdaad geld uit het broodfonds gekregen. Het is mooi om te zien hoe dan al die kleine bedragen aan je worden overgemaakt door mensen die je kent.’

Zijn er bij Haagse Kakker veel discussies over grensgevallen, zoals de vraag of iemand die wil mantelzorgen voor een familielid een beroep mag doen op het fonds? ‘Als je wat langer in zo’n fonds zit, zijn dat geen vragen. Ik ben ook lid geweest van een Rotterdams broodfonds, en mijn ervaring is niet dat mensen elkaar in de haren vliegen. Eerder spoort men iemand die ziek is juist aan om een beroep op het broodfonds te doen. Leden voelen zich toch vaak bezwaard om een schenking te vragen, ook al hebben ze het nodig. We zijn er in de rest van de wereld zo aan gewend dat we alles moeten vastleggen om misbruik te voorkomen. Hier blijkt dat wanneer je dat vertrouwen geeft, mensen het waarmaken. We controleren niet als iemand ziek is en we stellen geen vragen. Het doet er niet toe, om maar wat te noemen, of iemand spaargeld heeft. Ja, ik heb ook geld op de bank, maar dat is voor mijn pensioen! Dus nee, dat geld hoef ik niet aan te spreken voordat ik een beroep zou doen op het broodfonds. We controleren wel als we het gevoel hebben dat het met een schenkingsaanvraag niet goed zit. Maar als je betrokken bent bij elkaar en elkaar kent, dan hoef je niet te controleren. Je weet dan al een beetje hoe het zit bij iemand, en dat is ook het belang van die tweemaandelijkse bijeenkomsten.’

Een broodfonds, vindt Stokkermans, betekent echt een nieuwe manier van denken en met elkaar omgaan. ‘Wij zeggen niet: nou, vult u eerst dit formulier maar eens in. Wij zeggen: we steunen je graag! Het is zo fijn om juist géén oordeel te hebben over een ander. Ik word daar persoonlijk heel blij van.’