Vóór de invoering van de euro was dat geen probleem geweest: in geval van financieringsnood kon de Italiaanse centrale bank nog altijd zelf staatsobligaties opkopen. Maar in de eurozone is aan die mogelijkheid een einde gemaakt. Het is om die reden dat veel eurolanden na de crisis van 2008 in de problemen kwamen met hun staatsschulden. Landen buiten de eurozone, zoals Groot-Brittannië, Japan en de Verenigde Staten, hadden dat probleem niet, ondanks hun vergelijkbare schulden. Zij werden wel geholpen door hun centrale banken.
Het kan zijn dat Italië ooit geen andere mogelijkheid ziet dan uit de euro te stappen. Maar als Italië zijn lire weer zou invoeren, of Griekenland zijn drachme, dan kost dat een jaar de tijd. Omdat iedereen weet dat die nieuwe munt straks veel minder waard zal zijn, ontstaat er bij de aankondiging een kapitaalvlucht. De Italianen of Grieken brengen hun euro’s in het buitenland onder en daardoor vallen de eigen banken om. Een tweede probleem is dat de schuldenlast (die in euro’s blijft bestaan) in verhouding zal groeien en nog moeilijker te dragen valt.
Om die reden bepleiten sommigen niet de exit van periferielanden als Italië of Griekenland, maar juist van hoogvliegers als Nederland of Duitsland. Een van hen is de Amerikaanse econoom Joseph Stiglitz. Een nieuwe gulden of Duitse mark zou juist sterker worden dan de huidige euro, zodat de staatsschulden in euro’s van deze twee landen nog beter betaalbaar worden. Tegelijkertijd zou het vertrek van Nederland en Duitsland ervoor zorgen dat de euro in waarde daalt, waardoor de concurrentiepositie van Zuid-Europese landen verbetert.
Het standpunt van de Nederlandse overheid is dat een vertrek uit de eurozone koste wat kost vermeden moet worden, onder meer omdat het onze export duurder maakt en zodoende ernstig zal schaden. Maar zowel Nederland als Duitsland overtreden al jaren de regels: als netto exporterende landen hebben ze handelsoverschotten die groter zijn dan toegestaan. Dat verstoort het evenwicht: want een overschot hier betekent een tekort elders. Daarmee dragen beide landen, zegt Stiglitz, sterk bij aan de huidige instabiliteit van de euro-zone.