Ook in Nederland wordt verticaal verbouwd, althans zeer binnenkort. Als eerste journalist mag ik een kijkje nemen bij de start-up GrowX op het bedrijventerrein in Amsterdam Zuidoost, een hightechboerderij in een woestijn van beton en staal. Het bedrijf is nog zo nieuw dat er zelfs geen deurbel is. Het trappenhuis is vers geschilderd in de mintgroene huisstijlkleur. In de ontvangstruimte wordt nog hard geklust, de muur hangt vol met post-its met dingen die gedaan moeten worden. Daar tussendoor loopt de energieke Amerikaan John Apesos (37). Hij draagt een afgedragen spijkerbroek en een wit T-shirt en combineert charmante grapjes met marketingtaal vol feiten en cijfers. Het bedrijf kan gerust zijn levenswerk worden genoemd. Al zes jaar lang zet hij alles op alles om deze vertical farm van de grond te doen komen. Uiteindelijk lukte het hem om meer dan anderhalf miljoen euro aan investeringen binnen te halen en kan hij eindelijk van start.
Enthousiast leidt hij ons rond in de boerderij, die binnen een paar weken volledig operationeel moet zijn. Er is een kleed- en wasruimte voor het personeel, omdat er heel hygiënisch gewerkt moet worden. In een grote hal staan een paar tenten met daarop een A4’tje met ‘no entry’. Daarin staan de proefopstellingen waarin de ideale omstandigheden voor de plantjes worden onderzocht. De vertical farm bestaat uit rekken met daarin kleine bakjes. Die zijn bovenop elkaar gestapeld en voorzien van paarsachtig ledlicht en een irrigatiesysteem. De rekken staan in een soort container, voorzien van een speciaal klimaatsysteem. Hierin zullen de planten groeien die als het goed is Amsterdams beste restaurants van verse salades en kruiden gaan voorzien.
Door het raam is buiten een strook groen overwoekerd door brandnetels te zien. Daarachter de Nederlandse vestiging van elektrische autofabrikant Tesla en de Amsterdam Arena. Een grappig contrast: natuur en nieuwe technologie. ‘Leuk dat je daarop wijst,’ zegt Apesos. ‘Mensen vragen zich soms af of de planten die groeien in zo’n hightechomgeving wel “natuurlijk” zijn. Maar als een boer niets aan zijn land doet, ziet het er binnen de kortste keren ook zo uit als dit veldje met onkruid.’
Geroutineerd noemt Apesos op wat de voordelen van verticale landbouw in een stedelijke omgeving zijn. De meeste groenten die we eten komen uit Spanje of Italië. Het kost heel veel water en energie om ze te telen en te vervoeren. Bovendien zijn er op zijn boerderij geen invloeden van buitenaf, waardoor er geen pesticiden nodig zijn: ‘beyond organic’ noemt hij dat. ‘Maar ik zie dit vooral als een infrastructureel project,’ zegt de moderne boer. ‘Door het eten dichtbij de consument te laten groeien sla je een hoop risicovolle, verspillende en vervuilende stappen over. Bovendien kunnen we het hele jaar door telen.’