Nicolelis en regisseur Rob van Hattum zeggen in ‘Het gretige brein’ herhaaldelijk dat het ‘bijna magie’ is waar de neurowetenschap tot toe in staat is. De Mul is eveneens enthousiast over de experimenten, maar voornamelijk over de technische mogelijkheden. “Het is ontzettend knap dat wetenschappers in staat zijn een apenbrein te verbinden met een robot, maar conceptueel gezien is het niet heel anders dan wanneer ik mijn hand optil door er aan te denken. Alleen zijn bij de robot de verbindingskabels anders gelegd.”
Het bewustzijn is volgens De Mul pas echt bijna magisch. “We lachen allemaal om de pijnappelklier waarmee Descartes het bewustzijn probeerde te verklaren, maar er is nog geen goed alternatief”, legt De Mul uit. Dit komt volgens hem omdat we het fenomeen ‘emergentie’ niet doorgronden: complexe georganiseerde systemen, die bepaalde eigenschappen vertonen die niet zichtbaar zijn door een reductie van hun delen. “Leven is ook zoiets. Hoe kan het nu dat uit niet-levende natuur, leven kan ontstaan? Maar dat leven is in ieder geval van dezelfde bouwstenen gemaakt als de niet-levende materie. Het probleem met bewustzijn is dat het van een heel ander soort materiaal gemaakt lijkt te zijn. Ik kan de 'atomen' waaruit het bewustzijn bestaat niet waarnemen, alleen de onderliggende materiele processen. Dat maakt het nog een groter raadsel.”
De Mul betwijfelt of het voortschrijdend neurowetenschappelijk onderzoek meer inzicht gaat bieden in het bewustzijn. “Het is denkbaar dat we er nooit achter komen.” Hij haalt de Amerikaanse filosoof Colin McGinn aan, die stelt dat we de conceptuele tools missen om het bewustzijn te bevatten. “In dat geval kunnen we oneindig verdergaan met het onderzoeken van het brein en steeds beter weten hoe het werkt, zonder dat we een beter inzicht krijgen in de kwalitatieve aspecten van het bewustzijn: de eerste-persoonsperspectief beleving en de intentionaliteit. Maar dat weten we nog niet zeker. Dat is spannend.”